Pluimveeweb: 'Beloon opfokker niet alleen op aantal afgeleverde hennen'

22-09-2016

Barneveld, donderdag 22 september 2016
Opfokkers moeten meer gestimuleerd worden om goede hennen af te leveren - die een leghennenhouder lang kan aanhouden - en daarom niet alleen beloont worden op het aantal afgeleverde hennen. Een opfokker moet ook uitbetaald worden op basis van het uniformiteit, verenkleed, gewicht en ontwikkeling van het legorgaan van de hennen.

Dat zei gastspreker Roy Tomesen woensdagavond 21 september tijdens de Pluimveeweb thema-avond Fokkerij voor leghennen in Barneveld.  De leghennenhouder uit Doetinchem gooide hiermee de knuppel in het hoenderhok. Zijn uitspraak zorgde voor gefronste wenkbrauwen. Al waren veel van de ruim 75 bezoekers het met Tomesen eens, dat opfokkers anders beloont moeten worden. 

„Opfokkers moeten beter inspelen op de wensen van een leghennenhouder. Als leghennenhouder moeten we 80 weken of langer met een koppel verder. Om goede resultaten te kunnen halen, is een goede opfok cruciaal”, zegt Tomesen. Volgens hem is de visie van broederijen nu nog te bepalend bij de opfok van leghennen, terwijl de visie van een leghennenhouder bepalend moet zijn. „Opfokkers moeten in dienst van een leghennenhouder werken.”

‘Stal aanpassen op hen’
Roy Tomesen (38) heeft samen met zijn vrouw Maud een leghennenbedrijf met 48.000 bruine en 78.000 witte hennen in drie volière stallen in Doetinchem. Tomesen hield in 2011 voor het eerst onbehandelde hennen. Die koppel ging het mis. Maar daarna ging het vrij goed.  

„Ik denk dat ingrepen bij dieren, zoals het behandelen van snavels, couperen van varkensstaarten en onthoornen van koeien op den duur niet aan de maatschappij uit te leggen is. We moeten het dier niet aanpassen aan het stalsysteem.” 

„Een leghennenhouder moet het dier centraal stellen en daar de stal op aanpassen, niet andersom. Dan is het behandelen van snavels niet nodig.” Volgens hem kan het in iedere stal met ieder ras. Al is het in de ene stal makkelijker dan de andere. 

2,6 procent uitval
Zo heeft Tomesen goede ervaringen met bruine hennen in zijn Fienhage volière. „In dat systeem zit op iedere leeflaag water, voer en nesten. De hennen hoeven zich dan niet veel te verplaatsen. Kennelijk hebben de rustige bruine hennen daar behoefte aan.”

Zijn witte hennen - die actiever zijn en zich meer en makkelijker bewegen door het systeem - zitten vrijwel altijd in zijn etagestal waar hij met een Salmet volièresysteem werkt. In dat systeem zit niet op iedere leeflaag water, voer en nesten. „Ik heb het een keer omgedraaid maar dat beviel zowel bij de bruine als witte hennen niet goed. Daar hadden we toen meer werk mee, omdat we telkens dingen bij moesten stellen.” 

De pluimveehouder bewijst met zijn technische resultaten dat het houden van onbehandelde hennen geen probleem hoeft te zijn. Onlangs leverde hij nog een koppel bruine hennen op 78 weken af. „Die legden na 78 weken nog 86 procent. Ook bedroeg de uitval slechts 2,6 procent en dat is extreem laag.” Al geeft hij toe dat het houden van onbehandelde hennen meer werk is. „Ik denk dat het in Nederland straks twee van de drie koppels goed gaat. De derde koppel kan het flink mis gaan als je er geen extra aandacht aan besteed”, schat hij in.  

Ytong gasbetonblokken
Tomesen vindt de opfok van hennen cruciaal. De leghennenhouder eist dat de opfokker pikstenen en luzernebalen in de stal heeft staan. Ook wil hij hennen van een fulltime opfokker en het liefst uit een pluimvee-arm gebied. 

De pluimveehouder schenkt bovendien veel aandacht aan de ontvangst van hennen. Zo plaats hij pikblokken en luzernebalen in de stal voordat de hennen arriveren en verwarmt hij de stal in de winter voor. 

„Ik plaats nu één ytong gasbeton pikblok van 60 bij 40 bij 10 per 500 hennen.” Vroeger plaatste hij minder pikblokken, maar nu biedt hij de pikblokken op meer plaatsen in de stal aan omdat dit de hennen meer afleiding biedt. Ook kocht hij vroeger harde en extra harde pikblokken van zijn voerfabrikant. Maar die waren snel weggepikt. Daarom koopt hij nu iton gasbeton blokken die relatief goedkoop zijn en bij een bouwmarkt verkrijgbaar zijn. „De pikblokken gaan zes tot zestien weken mee.”

Koolzaadstro 
Ook plaats hij één luzernebaal in een luzerneruifje per 2.500 of 3.000 hennen. „Een luzernebaaltje gaat afhankelijk van de koppel vier tot zeven weken mee.” Hij heeft de baaltjes - die ongeveer 10 euro per stuk kosten - al eens op de grond gelegd, maar toen waren ze sneller weg gepikt. „Nu zijn de hennen er langer mee bezig. Met een ruifje verdubbel je de levensduur en bespaar je kosten.”

De leghennenhouder strooit de stal altijd in met koolzaadstro, dat met strotjes van 3 tot 15 centimeter vrij kort geperst is. „Vroeger gebruikte ik houtkrullen, maar dat heeft geen nutritionele waarde voor de hennen. Het koolzaadstro is na vier weken verdwenen. De hennen kunnen beter daar mee bezig zijn, dan met elkaar.”

Egale lichtverdeling
Tomesen ervaarde dat een egale lichtverdeling ook erg belangrijk is. „Ik heb op diverse plaatsen lampen bij geplaatst zodat de lichtverdeling egaal is. Op schaduwplekken gaan hennen grondeieren leggen en wanneer er door daglicht felle lichtstralen binnenkomen kan dit ook tot onrust en pikkerij leiden” Volgens hem is elk type hoogfrequent licht goed. Hij gelooft niet in het effect van verschillende kleuren licht. 

In het voer moeten volgens Tomesen meer zekerheden worden ingebouwd. Ook moeten extra volgens hem extra vezels in het voer zitten om de hen prikkelingen nodig heeft. „Ik kies nu voor iets duurder voer. Waar je bij behandelde hennen het voer tijdens de koppel kunt aanpassen om kleine problemen te verhelpen, moet je bij onbehandelde hennen alle problemen echt voorkomen.” Het voerverbruik steeg bij hem niet. „Ik zie geen vermorsing, maar dat komt ook ik vrij diepe goten heb en liever een voerbeurt meer geef.”

Voersamenstelling constant houden 
Hij mengde tijdens een koppel al eens haver door het voer. Hij zag elke dag haver op de mestband liggen en heeft toen in overleg met de voerfabrikant het voer aan laten passen. De hennen kregen daarna exact hetzelfde voer, met dezelfde nutritiënten alleen dan zonder haver. 

„Bij de onbehandelde hennen ging dit goed. De behandelde begonnen elkaar toen te pikken. Eerst zag ik kleine wondjes. Daarna werd het steeds erger en leidde dit tot extra uitval. Gelukkig waren de hennen toen al 60 weken. Maar als de hennen 35 weken waren geweest had ik hetzelfde effect gehad.” Tomesen veranderde de voersamenstelling daarna niet meer, maar leerde wel dat onbehandelde hennen veel gevoeliger zijn voor veranderingen. Hij is daarom ook niet meer van plan om de voersamenstelling tijdens een koppel te veranderen. 

Darmgezondheid is volgens Tomesen ook cruciaal. Als hij twijfelt over de gezondheid van de hennen, snijdt hij een dode hen open om de darmgezondheid te checken. Tenslotte is het voorkomen van stress een must bij onbehandelde hennen. „Waar vroeger wel eens een voerlijn een halve dag stilstond, maak ik maak kapotte voerlijnen nu direct.”  

‘De kans voor scharrelhouderij’ 
Volgens Tomesen kan elke leghennenhouder in Nederland onbehandelde hennen houden. „Ik zie het als de kans voor de Nederlandse scharrelleghennenhouderij omdat wij Nederlanders dat beter kunnen dan in andere landen.”

Rust, regelmaat en reinheid zijn volgens Tomesen essentieel bij het houden van onbehandelde hennen. De leghennenhouder beseft dat er meer kosten zijn bij het houden van onbehandelde hennen. Hij schat dat de extra kosten – zonder zijn eigen arbeid meegerekend te hebben – 20 tot 30 cent per 100 eieren zijn. Andere leghennenhouders in de zaal vonden dit niet realistisch en denken dat de meerkosten minimaal 50 cent of 70 cent per 100 eieren is. 

Tomesen verwacht dat de toeslag – voor eieren van onbehandelde  hennen – binnen nu en twee jaar eraf gaat. „We moeten een hogere eierprijs voor eieren van onbehandelde hennen beuren, maar hoe hoog die prijs wordt, bepaalt de markt.”

Tekst:Tom Schotman

 
 

Inloggen op de ledenportal