Pluimveeweb: Rekenmethode Diergezondheidsfonds aangepast

13-03-2017

Den Haag, maandag 13 maart 2017
De heffing die bij pluimveehouders in rekening wordt gebracht voor het Diergezondheidsfonds wordt voortaan bepaald aan de hand van het aantal dieren dat een bedrijf heeft aangevoerd.

Dat staat in de wetswijziging die staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, meldt AgriHolland. De grondslag voor de heffing wordt aangepast, omdat het eenvoudiger is om uit te gaan van het aantal aangevoerde dieren dan van het aantal dieren dat gedurende een heel jaar werd gehouden. 

De heffing voor het Diergezondheidsfonds wordt momenteel eenmaal per kalenderjaar opgelegd op basis van het aantal in dat jaar gehouden dieren. Het betekent dat vleeskuikenhouders, legkippenhouders, kalkoen- en eendenhouders verplicht zijn bij elke verplaatsing de aantallen dieren te registreren, zodat per stal of koppel bepaald kom worden hoeveel dieren er werden gehouden. 

Bezwaren
Aangezien het ritme van het aanvoeren van nieuwe dieren per stal verschilt, is het lastig om het aantal gehouden dieren per stal te berekenen. Vorig jaar leidde dat tot bezwaren bij 10 procent van de pluimveehouders over de aan hen opgelegde heffing.

Met de nieuwe grondslag die wordt voorgesteld zal de heffing kort na het aanleveren van de dieren worden opgelegd. Hoe lang een koppel op het bedrijf verblijft is dan niet meer relevant. De tarieven per dier worden aangepast, waardoor het totaalbedrag van de heffing per jaar op een vergelijkbaar bedrag uitkomt als via de oorspronkelijke grondslag voor de heffing. Een voordeel is dat zowel de uitvoeringskosten voor de overheid als de administratieve lasten van pluimveehouders minder worden.

Tekst:Tom Schotman & Agriholland

 
 

Inloggen op de ledenportal