Pluimveeweb: 'Niet meteen ruimen bij laagpathogene AI maar monitoren'

22-09-2018

Den Haag, vrijdag 21 september 2018
aangepast: zaterdag 22 september 2018

Onderzoek of het mogelijk is om bij een besmetting met laagpathogene vogelgriep niet meteen te ruimen maar zoek eerst uit wat de kans is op het ontstaan van de gevaarlijker hoogpathogene variant.

Dat adviseert de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) in een deze week gepresenteerde zienswijze. Volgens de huidige Europese wet- en regelgeving moeten bedrijven die besmet zijn met hoogpathogene vogelgriep of laagpathogene H5- of H7-varianten geruimd worden. De RDA wil onnodig ruimen van dieren tegengaan. Daarom stelt de RDA voor om pluimveebedrijven met laagpathogeen vogelgriepvirus van het type H5 of H7 niet te ruimen, maar om eerst uit te zoeken wat de kans is op het ontstaan van de gevaarlijker hoogpathogene variant.

Bedrijven waar antistoffen tegen H5 of H7 vogelgriep worden aangetroffen, worden niet geruimd,  maar bedrijven waar nog virus is wel. Het hangt volgens de RDA dus af van het moment van bemonsteren ten opzichte van het moment van infectie of bedrijven geruimd worden.

Uitbraken van ziekten als vogelgriep leiden in ons land tot ruimingen van gezonde dieren. Zulke ruimingen stuiten steeds meer op maatschappelijke weerstand, volgens de RDA. Er is met name meer aandacht nodig voor preventie. Ook is er meer onderzoek nodig om kennis te vergaren over de insleep en verspreiding van dierziekten, vaccins en diervriendelijke stalsystemen waarbij de kans op insleep van dierziekten minimaal is. Daarnaast zijn transparantie en zorg voor goede publieksvoorlichting over de aanpak van besmettingen gewenst.

Meer preventie

De RDA vindt dat regelmatig op grote schaal ruimen niet tot het normale beeld moet gaan behoren in de veehouderij. Daarom heeft de Raad nog eens goed gekeken of er verbeteringen mogelijk zijn in de bestaande aanpak van besmettelijke dierziekten en in het bijzonder vogelgriep. Er is ruimte om meer te doen tegen de insleep van ziekten bij de inrichting van pluimveebedrijven, in de veehouderijsector als geheel en in de ruimtelijke ordening, concludeert de RDA.

Ook is het raadzaam om te blijven investeren in breed werkende en praktisch toepasbare vogelgriepvaccins voor de pluimveehouderij. In de varkenssector hebben de activiteiten om producten van gevaccineerde dieren tegen een goede prijs af te zetten tot nu toe weliswaar weinig resultaat geboekt, maar de RDA roept toch bedrijfsleven en overheid op om met de opgedane ervaringen opnieuw actie te ondernemen: verspilling wordt maatschappelijk steeds minder geaccepteerd.

Betere communicatie

Als er sprake is van besmetting en daarmee van het stilleggen van het vervoer van de dieren, dan moet er op primaire en verwerkende bedrijven voldoende ruimte zijn om dieren op te vangen onder omstandigheden die qua dierenwelzijn acceptabel zijn. De RDA adviseert die ruimte te inventariseren om te zien waar eventueel verbetering mogelijk is.

Betere communicatie over het dierziektebeleid en de afwegingen die hierin worden gemaakt, kunnen volgens de RDA bijdragen om de acceptatiegraad van het beleid in de maatschappij te verhogen. Dat zegt de RDA in de zienswijze ‘Ruimings- en vaccinatiebeleid bij uitbraken van dierziekten’.

De RDA adviseert de overheid en het bedrijfsleven opnieuw te kijken naar de manier waarop in ons land dierziekten worden bestreden. De RDA geeft alleen een advies. Minister van landbouw Carola Schouten besluit of ze dit advies opvolgt.

Tekst:Tom Schotman

 
 

Inloggen op de ledenportal