Pluimveeweb: Praktische tips om vogelgriep uitbraken te voorkomen

01-10-2015

Hoewel de algemene hygiënestatus op de bedrijven die vorig jaar november werden getroffen door een uitbraak van hoogpathogene H5N8 vogelgriep soms zelfs bovengemiddeld was, is het verbeteren van de hygiëne één van de belangrijkste middelen om de risico's op insleep te verkleinen.

Dit blijkt uit een studie naar het ontstaan van de uitbraak door het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. In de gepubliceerde samenvatting staan veel praktische tips om de kans op insleep van vogelgriep te verkleinen.

Aanbevelingen voor hygiënemaatregelen voor pluimveebedrijven

Naar aanleiding van de uitbraken is men extra alert gemaakt op (extra) hygiënemaatregelen door o.a. GD, KNMvD en Avined. De aanbevelingen hieronder zijn gericht op enkele potentieel zwakkere plekken in de biosecurity die bij de analyses zijn opgevallen. Ze zijn dus niet allesomvattend en moeten dus naast eerdergenoemde aanbevelingen worden beschouwd:

  • Beperken van bronnen van vogelgriepvirus
    Beperken van de aanwezigheid van wilde (water)vogels rond het pluimveebedrijf, maar ook van andere wilde vogels zoals zangvogels en duiven. Deze zijn zelf in tegenstelling tot watervogels meestal geen virusreservoir, maar kunnen wel door wilde watervogels geïnfecteerd worden en zo virus verslepen naar de stal:
  • Beperken aantrekkelijke plekken, zoals slootjes, bomenrijen en begroeiing vlakbij de stal,
  • Verharden van de oppervlakte rondom de gehele stal en niet alleen aan de erfzijde 
    Voor deze punten geldt dat deze in ieder geval van toepassing zijn voor binnengehouden pluimvee. Voor bedrijven met uitloop zijn deze maatregelen niet mogelijk en is weren van wilde vogels veel complexer. Hoewel in de literatuur wel enkele adviezen hierover zijn gegeven1 , zijn preventieve maatregelen tegen insleep op uitloopbedrijven nog steeds volop het onderwerp van nader onderzoek. In opdracht van het Ministerie doet o.a. CVI (zie bv. CVI rapport 15/CVI0078) nader onderzoek naar beperken van risico’s bij uitloopbedrijven, zoals toegelicht in een kamerbrief van 13 april 20152 .
     
  • Beperken van verslepen van virus naar en over het erf
  • Zorgen voor nette afvoer van regenwater van de daken van stallen (niet op het erf laten lopen) aangezien op de daken vogelmest aanwezig kan zijn
  • Weren van ongedierte rondom de stal:
  • Minder aantrekkelijk maken omgeving: sloten, begroeiing en onverharde delen rondom stal (zoals eerder aangegeven geldt dit vooral voor bedrijven zonder uitloop) en rommel op het erf beperken, ontoegankelijk maken mestopslag voor ongedierte
  • Professionele bestrijding laten uitvoeren door een gecertificeerd bedrijf
  • Beperken contact van honden en katten met weilanden en (de omgeving van) de stal
  • Aan huis verkoop van eieren zorgt voor veel extra bewegingen tussen stallen en erfgrens: bij verplaatsen eieren van stal naar verkooppunt schone weg/vuile weg principes hanteren
     
  • Beperken insleep van virus in de stal
  • Consequent gebruik maken van ontsmettingsbakken en wisselen schoeisel en kleding
  • Beter afschermen van ventilatie-openingen voor toegang van (mest van) wilde vogels: bv. door een afscherming aan te brengen die aan de bovenzijde dicht is, zodat besmeuring met mest vanaf het dak of de lucht langs de ventilatie-openingen niet meer mogelijk is
  • Opwervelen van virusdeeltjes uit wilde vogelmest door maaien van gras in de buurt van de stal beperken (verharden grond rondom de stal indien mogelijk)
  • Eisen stellen en/of garanties vragen over de afwezigheid van of beperkte blootstelling van strooisel en ruwvoer van weilanden aan mest van wilde vogels. Aangezien dit wellicht niet eenvoudig te realiseren is, zeker niet voor individuele pluimveehouders, zou hierover een dialoog tussen leveranciers en vertegenwoordigers van de pluimveesector tot stand moeten worden gebracht om (on)mogelijkheden hiervan vast te stellen.
  • Opgeslagen strooisel en ruwvoer vrijhouden van contact met wilde vogels en ongedierte
  • Afschermen / minder aantrekkelijk maken van toegangsplekken voor ongedierte in de stal, zoals kieren en spleten, mestbanden en eierbanden: hierbij wordt geadviseerd een professioneel, gecertificeerd bedrijf in te schakelen.

Tekst:Avined, Arjan Stegeman, Armin Elbers, CVI, Ruth Bouwstra, CVI, Francisca Velkers, Centraal Veterinair Instituut & Departement Landbouwhuisdieren, Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht

 
 

Inloggen op de ledenportal