Boerderij: 'Vogelgriepvirus wijdverspreid in heel Nederland'

18-11-2016
Het risico op introductie van het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N8 is substantieel verhoogd, gezien de dode vogels die in Nederland gevonden zijn. Dat zegt Arjan Stegeman, voorzitter van de deskundigengroep Dierziekten die de overheid adviseert bij dierziekte-uitbraken.

Stegeman is hoogleraar gezondheidszorg landbouwhuisdieren aan de Universiteit van Utrecht.

Rondom het Markermeer zijn heel grote aantallen dode vogels gevonden, en dat betekent dat er veel virus wordt geproduceerd, zegt Stegeman. "Dat betekent dat er heel veel virus is in Nederland, dat potentieel pluimveebedrijven kan worden ingesleept. Ik denk dat we ons gelukkig mogen prijzen dat er nog geen gevallen zijn bij pluimveebedrijven. Dat betekent denk ik ook dat pluimveehouders de hygiënerichtlijnen goed oppakken, en pluimveeorganisaties daar goed het voortouw in nemen."

U noemt de hoge sterfte bij wilde vogels. Wat weten we van dit H5N8-virus?

"We weten van dit virus dat het zich wat anders lijkt te gedragen dan voorheen. Toen het H5N8-virus eerder in Nederland en Europa was, werden er een aantal vogelsoorten positief bevonden, zonder dat zij verschijnselen hadden. In Nederland smienten, in Duitsland talingen en wilde eenden. Nu zien we het virus bij andere soorten dan toen, kuifeenden, futen, zwanen, en dode vogels, dat is opmerkelijk. Met de eerste typeringsresultaten kunnen we in ieder geval zeker zeggen dat dit niet het H5N8-virus is dat in 2014 in Nederland was. Het virus is niet in Europa blijven circuleren bij wilde vogels na 2014, wat theoretisch ook had gekund. Het gaat om een nieuwe introductie van een virus dat deze zomer in Siberië is beschreven.

Zo nu en dan zie je in het nieuws dat dit virus gevaarlijk zou zijn voor de mens. Ik denk dat je niets kunt uitsluiten, dus dat mensen ook zelf geen dode vogels moeten opruimen. Bij mijn weten is er echter van het H5N8-virus geen enkel humaan geval beschreven. Ik zie bijvoorbeeld voorbij komen dat de mens lichte griepverschijnselen krijgt. Dat is nergens op gestoeld."

Arjan Stegeman, voorzitter van de deskundigengroep Dierziekten en hoogleraar gezondheidszorg landbouwhuisdieren aan de Universiteit van Utrecht.
 

Wat is het verschil qua dreiging nu ten opzichte van 2014, toen het virus zich anders gedroeg?

"We kunnen de verschillen niet heel goed aangeven, maar hebben in ieder geval sterke aanwijzingen dat het virus heel wijdverspreid is in Nederland. Wellicht zit het nog niet heel erg in gebieden waar veel pluimvee is. Gezien het feit dat het virus gevonden werd bij het Markermeer en Zeewolde, waar je grote concentraties migrerende vogels hebt, zit het in een bepaald biotoop. Daar bovenop hebben we echter ook een geval in Rotterdam gehad, dus blijkbaar komt het ook in dat soort plassen voor, waar je veel residente flora's verwacht. Dat betekent dat ook andere gebieden risicovol zijn. Hoogste alertheid blijft geboden."

Frankrijk heeft een kaart opgesteld met regio’s waarvan zij zeggen: hier is verhoogd risico op vogelgriep. Zijn er in Nederland gebieden die als dusdanig kunnen worden bestempeld?

"Dat zijn met name de gebieden waar je veel wilde watervogels hebt, maar volgens mij valt zo’n beetje heel Nederland daaronder. Je hebt wat zandgrondgebieden waar minder water is en waar de risico’s wat geringer zijn, maar ik denk dat over heel Nederland het risico groot is. In Frankrijk is dat anders, daar heb je gebieden waar heel weinig migrerende vogels komen.

Ik ben zelf gelukkig verrast dat we nog geen gevallen bij commercieel pluimvee hebben."

Is dat verklaarbaar?

"Het grote verschil is dat we nu de wilde vogels dood zien gaan, waardoor de wilde vogelsoorten eigenlijk als een soort early warning-systeem werken. De vogels gelden als een verkliksignaal voor het feit dat het virus in het land is, waardoor vorige week al maatregelen konden worden genomen voor pluimveebedrijven, zoals het ophokken en aanscherpen van hygiëne. Het bewustzijn is nu veel groter. Het goede van 2014 was, dat op het moment dat duidelijk was dat het virus er was en hygiënemaatregelen werden afgekondigd, we daarna ook geen gevallen meer hebben gezien. Dat geeft aan: als pluimveehouder kun je er werkelijk wat aan doen om te voorkomen dat je wordt besmet."

Is het gezien incubatietijd nog mogelijk dat kippen die nu naar binnen zijn virus hebben meegenomen?

"Dat zou nog kunnen, maar begint op het randje te komen. Maximaal zou dat tien tot twaalf dagen kunnen zijn. Daarom ben ik blij verrast, ik had eigenlijk verwacht dat er afgelopen vrijdag nog wel een melding zou komen. Het is heel positief dat dat niet gebeurd is."

Hoe zinvol is het om alle dode wilde vogels aan te melden en op te ruimen?

"Ik denk dat het opruimen heel zinvol is. In zo’n wilde vogel zit heel veel virus. Na zijn dood blijft dat virus gewoon in het milieu. De temperaturen zijn niet zo hoog, dan kan virus vrij lang overleven. Een ander nadeel van laten liggen is dat je vervolgens allerlei kadavereters krijgt, die ook weer besmet kunnen worden en het virus verder kunnen verspreiden. In gebieden waar je al weet dat er besmetting is, is het niet zo zinvol om al die vogels nog te onderzoeken. Maar op het moment dat je nieuwe gebieden hebt waar je clusters vindt met dode vogels, dan is het wel heel belangrijk dat te melden, zodat we een goed beeld krijgen van waar het virus zit."

Moeten we rekening houden met toestanden zoals in de Verenigde Staten en Frankrijk vorig jaar, met op grote schaal uitbraken bij commercieel pluimvee?

"Ik hoop het niet, dat hangt sterk af van de hygiënemaatregelen die pluimveehouders nemen. In de Verenigde Staten bleek dat er heel veel biosecurityproblemen waren. Ik heb goede hoop dat in Nederland die situatie beter is, omdat men er nu kennis van heeft, en ook de NVWA en kwaliteitssystemen er - neem ik aan - op controleren. Pluimveehouders zelf hebben er natuurlijk het grootste belang bij dat het goed gaat."

Wat kunnen pluimveehouders extra doen om het risico op besmetting te verkleinen?

"Zij moeten echt heel secuur zijn op hygiëne. Hun bedrijf bestaat eigenlijk uit drie gebieden: het eerste gebied is volkomen vuil gebied, buiten het lint, daar moet je zo min mogelijk mensen en auto’s van toelaten. Dan heb je het tweede gebied: je erf. Dat is iets schoner, maar kan nog steeds vervuild zijn, omdat vogels erop kunnen poepen. Het derde gebied is je schone gebied. Dat is de stal waar je kippen zitten. Dat betekent dat je bij iedere stal moet zorgen dat je ontsmettingsmateriaal hebt, en schone laarzen en overalls. Je moet de stal zien als de enige ruimte die schoon is; voor iedere stal moet je hygiënemaatregelen nemen. Kijk goed welke materialen je de stal inlaat. Eigenlijk alles waarmee je ontlasting van vogels je stal in kunt brengen, daar moet je beducht op zijn."

De Groningse hoogleraar Erik Frijlink zei deze week in Dagblad van het Noorden, dat er gevaccineerd kan worden tegen vogelgriep, maar dit niet gebeurt vanwege weerstand uit de pluimveesector.

"Dat zult u aan Eric Hubers (voorzitter pluimveevakgroep LTO/NOP, red.) moeten vragen. Zelf geloof ik dat niet. Ik geloof dat als er een effectief vaccin zou zijn, de pluimveehouders de eerste zouden zijn die dat toestaan. Op het ogenblik ben ik er nog niet van overtuigd dat we een effectief vaccin hebben. Er zijn effectiviteitsstudies naar vaccins geweest, waaruit bleek dat ze onder laboratoriumcondities wel werken. Maar bij vaccins die in het veld worden toegepast, blijkt dat op het moment dat je dieren blootstelt aan het virus, ze toch onvoldoende beschermd zijn. Er is meer onderzoek nodig om te ontdekken hoe zo’n vaccin eruit zou moeten zien en hoe je in de praktijk effectief zou kunnen vaccineren, voordat het door de overheid wordt toegestaan. Nu is het bij wet verboden om tegen vogelgriep te vaccineren. Het risico is dat als je gaat vaccineren en het vaccin niet effectief is, dat het virus onderduikt. Dan heb je die dieren wel beschermd tegen ziekteverschijnselen, maar niet tegen verspreiding van het virus. Dat zou funest zijn voor de pluimveehouderij in Nederland."

Uitbraken HPAI:

 
 
 

Inloggen op de ledenportal