Pluimveeweb: Rechter wijst vorderingen vrije uitloophouders af

25-04-2017

De 48 vrije uitloop leghennenhouders zijn op alle punten in het ongelijk gesteld in hun kort geding tegen de Nederlandse staat. De voorzieningenrechter wees hun vorderingen maandag 24 april af.

„Deze uitspraak is onbegrijpelijk en onvoorstelbaar”,  zegt Anne Greet Wilting namens de 48 pluimveehouders.

De 48 pluimveehouders met vrije uitloophennen spanden een kort geding aan vanwege de door de staatssecretaris van Economische Zaken per 9 november 2016 ingestelde landelijke en omstreden ophok- en afschermplicht voor commercieel gehouden pluimvee in Nederland. Ze kregen daarvoor juridische ondersteuning van LTO.

Vorderingen afgewezen
De vorderingen gericht op een goede informatievoorziening voor het wel of niet instellen of continueren van de ophokplicht is helaas afgewezen. De rechter vindt dat de Staatssecretaris regelmatig brieven heeft gestuurd naar de Tweede Kamer en die brieven en verslagen zijn volgens hem “openbaar, gepubliceerd en te raadplegen door middel van internet, ook voor eisers” in deze zaak de pluimveehouders. De rechter geeft aan dat het niet vermelden van concrete afweging niet betekent dat die niet heeft plaatsgevonden.

Anne Greet Wilting: „Als in die brieven aan de Tweede Kamer de relevante feiten en omstandigheden niet zijn genoemd dan moeten de pluimveehouders er volgens de rechter maar vanuit gaan dat een en ander misschien wel is gewogen. Dat vinden we onbegrijpelijk.”

Beslissingen drijfsvoering
„Kennelijk moeten de pluimveehouders tegenwoordig de Handelingen Tweede Kamer gaan lezen om de relevante feiten en omstandigheden te bestuderen voorafgaande aan de beslissingen over hun bedrijfsvoering”,  zegt de Groningse legpluimveehoudster. Als de gevolgen van de beslissingen van de Staatssecretaris worden geduid als “bedrijfsrisico van de pluimveehouders” dan  hebben de pluimveehouders ons inziens recht en belang bij alle relevante feiten en omstandigheden die door de Staatssecretaris telkens zijn betrokken in zijn afweging bij zijn beslissing omtrent het ophokken.

Zorgvuldige afweging noodzakelijk
Deze uitspraak doet volgens de pluimveehouders geen recht aan de realiteit. De Staatssecretaris baseert zijn ingrijpende en voor de pluimveehouders zeer nadelige beslissingen vrijwel uitsluitend op de bevindingen van de aangewezen deskundigengroep die zich baseert op inschattingen van de risico’s op verspreiding en bovendien soms zonder monitoring. Door het nalaten van een zorgvuldige afweging van alle bij de maatregelen rondom de vogelgriep betrokken belangen, zoals het welzijn van de dieren, het nadeel voor de pluimveehouders etcetera, en het nalaten dit aan de pluimveehouders kenbaar te maken, handelt de Staatssecretaris volgens de pluimveehouders onmiskenbaar onrechtmatig.

Structurele oplossing gewenst
De rechter laat zich op geen enkele wijze uit over de informatieplicht van de staatssecretaris naar de toekomst. Omdat de pluimveesector moet leren leven met vogelgriep en de jaarlijks terugkomende dreigingen, hebben pluimveehouders recht op de gevraagde informatievoorziening zeggen de advocaten. Dit om de gevolgen voor bedrijfsvoering in te kunnen schatten.

De pluimveehouders beraden zich momenteel over de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen tegen deze uitspraak en/of eventueel een bodemprocedure te starten. Zij zijn van mening dat zij het recht hebben hun (bedrijfs)risico en de gevolgen van de beslissingen van de Staatssecretaris voor hun bedrijfsvoering op een deugdelijk wijze te kunnen inschatten.

Anne Greet Wilting: „We gaan weloverwogen kijken wat wijsheid is in deze. We willen de belangen van de hele ten dienste zijn. Het kort geding heeft zeker nut gehad. De ophokplicht is nu opgegeven maar we moeten naar de toekomst kijken die zeker niet zonder nieuwe vogelgriepuitbraken zal zijn.”

Tekst:Monique van Loon

 
 

Inloggen op de ledenportal