NieuweOogst: Zorg over blijvende dreiging vogelgriep

05-05-2017

Als dit najaar de vogeltrek begint, is de kans groot dat wilde vogels weer vogelgriep meebrengen. De pluimveesector werkt aan een strategische visie om de kans op besmetting van pluimveebedrijven te verkleinen. De schade van de recente uitbraken is groot. Producenten van vrije-uitloopeieren krijgen mogelijk de helft van hun opbrengstderving vergoed.

Sinds 19 april geldt voor de pluimveehouderij geen ophokplicht meer. Daarmee lijkt een eind gekomen aan een periode van bijna een half jaar waarin vogelgriep een groot risico vormde voor pluimveebedrijven.

Op 9 november vorig jaar kondigde het ministerie van Economische Zaken de ophokplicht af na de vondst van dode watervogels die drager bleken van het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N8.

Ruimingen
Afgelopen half jaar waren er acht uitbraken van vogelgriep op pluimveebedrijven en één bij een vogelhandelaar. In alle gevallen ging het om het H5N8-virus. Er zijn 503.000 kippen, 217.900 eenden en 6.60 andere vogels geruimd. Preventief zijn er 335.000 kippen gedood.

Volgens epidemioloog Armin Elbers van Wageningen Bioveterinary Research in Lelystad komt het H5N8-virus vanuit Zuidoost-Azië met watervogels in Europa. Wilde vogels trekken vanuit Azië naar Noord-Siberië. Daar besmetten ze andere wilde vogels in de overlappende broedgebieden en deze migrerende wilde vogels komen naar het westen.

Kwestie van tijd
De vrees bestaat dat de komende jaren ook andere hoogpathogene types vogelgriepvirus vanuit Zuidoost-Azië op dezelfde manier in Europa terechtkomen. 'H5N6 en H7N9 circuleren nu volop in bepaalde regio's in Zuidoost-Azië. Het lijkt een kwestie van tijd voordat deze hoogpathogene vogelgriepvarianten ook hier opduiken', zegt Elbers.

In het verleden ontstond dreiging van vogelgriep ofwel aviaire influenza (AI) vooral door laagpathogene virustypes (LPAI) die op een pluimveebedrijf muteerden tot hoogpathogene varianten. Dat lag bijvoorbeeld ten grondslag aan de grootschalige vogelgriepuitbraak in 2003. Nu is daar rechtstreeks besmettingsgevaar door hoogpathogene virussen (HPAI) vanuit de natuur bijgekomen.

Groter besmettingsgevaar
Overigens is ook het besmettingsgevaar van pluimveebedrijven met LPAI de afgelopen tien jaar fors gegroeid. Dat komt door de toename van het aantal vrije-uitloopbedrijven. Buitenlopende kippen komen veel makkelijker in contact met vogelgriepvirussen dan kippen in een stal.

Pluimveehouderijorganisatie Avined concludeert dat de aanpak van de vogelgriep effectief is geweest. 'In vergelijking met eerdere jaren was er nu meer sprake van maatwerk', zegt beleidsmedewerker Alex Spieker van pluimveehouderijorganisatie Avined.

Nauw overleg
'In nauw overleg met de sector heeft de overheid voortdurend de maatregelen afgestemd op de actuele situatie. Daardoor was het bijvoorbeeld op een gegeven moment zelfs mogelijk om de beperkingen rond het vervoer van broedeieren te verruimen.'

Exacte cijfers over de totale kosten van de recente vogelgriepuitbraken zijn er nog niet. De bestrijding van vogelgriep op de besmette bedrijven heeft volgens schattingen van Wageningen Economic Research meer dan 4 miljoen euro gekost. Dit zijn onder andere de kosten van de organisatie van de bestrijding, de waarde van de geruimde dieren, taxaties en destructie.

Indirecte kosten
De omvang van de indirecte kosten is veel groter. De grootste schade ontstond doordat niet-EU-landen de grenzen tijdelijk sloten voor Nederlandse producten. Het gaat dan vooral om de export van broedeieren, pluimveevlees en hoogwaardig fokmateriaal. Rond de jaarwisseling was die schade volgens Wageningen Economic Research al opgelopen tot 15 à 20 miljoen euro.

Legpluimveehouders met vrije-uitloopkippen hebben schade geleden doordat ze na twaalf weken ophokken hun eieren niet meer als vrije-uitloopeieren mochten verkopen. Anevei, de organisatie van eierhandelaren, schat die schade op 11 tot 12 miljoen euro, verdeeld over zo'n tweehonderd bedrijven.

Compensatieregeling
Avined werkt aan een exacte schadeberekening samen met Wageningen Economic Research. Die is nodig om via het ministerie van Economische Zaken aanspraak te kunnen maken op een Europese compensatieregeling voor vrije-uitloopbedrijven.

Brussel betaalt maximaal 50 procent van de geleden schade. De andere 50 procent moet dan worden opgebracht uit cofinanciering vanuit de betreffende lidstaat. Maar het Nederlandse ministerie van Economische Zaken is niet van plan om mee te betalen. 'Om aanspraak te kunnen maken op Brussels geld zal de Nederlandse pluimveesector zelf de andere 50 procent moeten ophoesten', zegt Spieker.

'Hoe dat geld bijeen moet worden gebracht, is nog een punt van discussie. Het zou kunnen via het Diergezondheidsfonds (DGF). Maar het uitgangspunt is wel dat het geld van de vrije-uitloopbedrijven moet komen en niet van alle pluimveebedrijven. Als Brussel toestemt in compensatie, zal dat voor vrije-uitloopbedrijven betekenen dat ze netto 50 procent van hun schade vergoed krijgen.'

 
 

Inloggen op de ledenportal