Boerderij: Pluimveeonderzoek stokt, het geld raakt op

29-05-2017

De mogelijkheden om nog collectief onderzoek uit te voeren voor de pluimveesector nemen af. Sinds het afschaffen van de productschappen, 2,5 jaar geleden, is met verschillende potjes het onderzoek nog een tijd zo goed als mogelijk in de benen gehouden. Maar financiering op die manier is eindig en bovendien niet structureel. Dat knaagt aan de positie van de Nederlandse pluimveesector als voorloper.

Met een erkenning als brancheorganisatie voor Pluimned (pluimveevlees) en Ovoned (eieren) leek het pad gebaand om ook na het opheffen van de productschappen – per 1 januari 2015 – collectief onderzoek vanuit de pluimveesector voort te zetten. Met een Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) zou een bijdrage geïnd kunnen worden bij alle individuen in verschillende schakels van de keten, voor onderzoek dat in het belang is van de hele pluimveesector. Nu, 2,5 jaar later, blijkt het verkrijgen van een AVV een traag proces. De enige sector die het wel gelukt is om een AVV te krijgen, de akkerbouw, kan er bovendien niet mee uit de voeten, omdat men daar (bij de Brancheorganisatie Akkerbouw, de BO Akkerbouw) niet over de gegevens beschikt om daadwerkelijk heffingen op te kunnen leggen. Voor de pluimveesector betekent het stroperige AVV-proces dat er nog altijd geen mogelijkheid is om als sector collectief onderzoek te financieren.

Monsters met testmateriaal gaan in de robot in het laboratorium van Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer. Veterinair onderzoek dat GD voor de pluimveesector uitvoert heeft de laatste 2 jaar op een laag pitje gestaan door het ontbreken van collectieve financiering.  - Foto: Ronald Hissink
Monsters met testmateriaal gaan in de robot in het laboratorium van Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer. Veterinair onderzoek dat GD voor de pluimveesector uitvoert heeft de laatste 2 jaar op een laag pitje gestaan door het ontbreken van collectieve financiering. 

Financiële opties raken uitgeput
De laatste 2,5 jaar is met behulp van verscheidene potjes gepoogd (een deel van) het pluimveeonderzoek in de benen te houden. Opties op dat vlak raken echter uitgeput. Over 2016 deed Fonds Pluimveebelangen nog een eenmalige bijdrage van € 199.000 (een renteloze lening die werd omgezet naar subsidie als het niet lukte dit geld via een AVV-heffing terug te halen) om essentieel veterinair onderzoek in de benen te houden. Het bestuur van dit Fonds heeft echter besloten hier geen structurele bijdrage van te maken, omdat het Fonds eigenlijk nadrukkelijk niet bedoeld is om veterinair onderzoek te financieren. Dit jaar is er nog geld dat over was uit de ‘productschapstijd’, ingezet voor veterinair onderzoek naar enterococcen, E coli. en vogelgriep. En de laatste jaren is er vanuit de overheid via de Topsectoren nog bijgedragen aan verschillende onderzoeken. Dat gaat echter eigenlijk om cofinanciering – de andere helft had dan vanuit de sector betaald moeten worden.

Meerdere onderzoeken draaien op halve kracht
Voor 2017 lopen nog verschillende praktijkonderzoeken met behulp van Topsectoren-geld vertelt Avined-beleidsmedewerker Alex Spieker, hoewel sommigen op halve kracht. Onder andere: hoe zoveel mogelijk antibiotica-vrij af te mesten door informatie-uitwisseling binnen de keten te optimaliseren, het terugbrengen van Campylobacter door het toepassen van stalwering en verschillende onderzoeken naar het achterwege laten van ingrepen. Een aantal haperen en draaien op halve kracht: een meerjarig programma naar het voorkomen van ESBL dragende bacteriën, een programma voor de aanpak van Aviaire Influenza (Fight Flu) met als doel de dreiging van AI uit de natuur beter te kunnen voorspellen, vermeerderingsproject Breeders In Balance, en breder onderzoek naar Mycoplasma synoviae.

Grootste probleem bij veterinair onderzoek
Het grootste probleem ligt bij veterinair onderzoek. Spieker: “De afgelopen 3 jaar is daar bijna niets gebeurd.”

Voor de periode 2015 tot 2018 lag er een programma voor veterinair praktijkonderzoek, met focus op specifieke ziektekiemen waar meerjarig onderzoek naar gedaan zou worden. Het was een plan dat breed werd gedragen binnen de sector, vastgesteld door de adviescommissie Pluimveegezondheidszorg (waar via LTO/NOP, NVP, COBK, Anevei, Nepluvi alle schakels van de pluimveeketen direct vertegenwoordigd zijn). Het gaat om ziekten waarbij het economische belang groot is: dierziekten die in de praktijk grote economische schade aanrichten zoals E.coli peritonitissyndroom (EPS), enterokokken en Histomonas (Blackhead). “Het doel is altijd om minder kosten te hebben aan dierziekten”, zegt Ruth Bouwstra, sectormanager Pluimvee bij Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Dat kan op verschillende vlakken: het voorkomen van dierziekten, het verbeteren/versnellen van het opsporen van ziekten of het beperken van de uiteindelijke schade.

Continuïteit ontbreekt
Voor het overgrote deel kon het geplande veterinair praktijkonderzoek na het opheffen van de productschappen niet uitgevoerd worden, zegt Bouwstra. Kleine brokjes van de geplande thema’s zijn wel uitgevoerd, maar continuïteit ontbreekt. “Wanneer je als Nederlandse pluimveesector voorloper wilt blijven – een positie die Nederland nog steeds heeft –, dan moet hiervoor in mijn beleving iets geregeld worden”, zegt Bouwstra. “Anders blijf je stilstaan, en dat is uiteindelijk achteruitgang. De Nederlandse pluimveesector heeft die voorloperspositie mede omdat de sector altijd heeft meegedacht waarin wordt geïnvesteerd.” Ze benadrukt dat het de sector zelf is die leidend is in welke keuzes worden gemaakt over hoe de collectieve bijdrages te besteden, zoals eerder ook het geval was bij het Productschap, en ook straks via de brancheorganisaties de bedoeling is. Avined heeft eerder al aangegeven een structuur te willen opzetten met per project een begeleidingscommissie, waar begrotingen en evaluaties de revue zullen passeren. Dat is echter pas aan de orde als er groen licht is voor collectieve financiering.

Het belang van een structurele oplossing neemt toe. De afgelopen 2,5 jaar is nog een beroep gedaan op het Fonds Pluimveebelangen, reserves van het Productschap, en Topsectorengeld (waarvoor co-financiering in principe een voorwaarde is, maar uitzonderingen zijn gemaakt met het idee dat de AVV onderweg is). Maar die mogelijkheden zijn eindig.

Het belang van een structurele oplossing neemt toe. De afgelopen 2,5 jaar is nog een beroep gedaan op het Fonds Pluimveebelangen, reserves van het Productschap, en Topsectorengeld [...]. Maar die mogelijkheden zijn eindig.

LTO heeft de problematiek tot een belangrijk speerpunt gemaakt de komende tijd. Volgens voorzitter Marc Calon lobbyt LTO voor twee dingen in de kabinetsformatie: een ministerie voor Voedsel en Landschap en een nieuwe manier om collectieve heffingen te kunnen innen voor het financieren van belangrijk onderzoek. “Zonder dat wordt het niks”, stelde Calon tijdens de debatserie ’It’s the food my friend’ in Amsterdam.

Ook pluimveevakgroep LTO/NOP en de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders benoemden in hun gezamenlijke toekomstvisie het verkrijgen van de benodigde bevoegdheden voor brancheorganisaties, zoals een AVV, als een van de belangrijke randvoorwaarden om de ambities van de sector te kunnen realiseren. “Financiering van innovatie, onderzoek en communicatie is essentieel voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse pluimveesector. Daarmee blijven we wereldwijd een kennisbron en voorbeeldfunctie voor goed, gezond en veilig houden van pluimvee voor de productie van (broed)eieren en pluimveevlees.”

“Financiering van innovatie, onderzoek en communicatie is essentieel voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse pluimveesector. Daarmee blijven we wereldwijd een kennisbron en voorbeeld [...].”
Het financieren van innovatie en onderzoek hoeft niet als collectief. Maar de resultaten van onderzoek dat door individuele bedrijven is uitgevoerd worden vaak binnenskamers gehouden: logisch vanuit concurrentie oogpunt. Voorbeeld daarvan is het Platform Hele Snavels, dat begin 2016 ter ziele ging omdat commerciële belangen van de deelnemers te groot bleken om onderling op die manier kennis te delen. Het doel van het platform was kennis uit wisselen over het houden van onbehandelde hennen zodat hopelijk de sector als geheel daarvan profijt van zou hebben door sneller tot een totaaloplossing te komen. Maar commerciële partijen wilden hun directe concurrent niet vooruit helpen met zelf vergaarde kennis.

Belang geïntegreerde aanpak
Wanneer de sector als collectief onderzoekt financiert kan die bovendien actief sturen welk onderzoek er verricht wordt. Bovendien kan er breder onderzoek uitgevoerd worden, zoals het project Breeders In Balance voor de vermeerderingssector dat als doel heeft: het ontwikkelen van integraal duurzame huisvestings- en managementsystemen voor vleeskuikenouderdieren (zie het tekstkader Breeders In Balance, helemaal onderaan). Die geïntegreerde aanpak is van belang, vindt projectleider Rick van Emous (Wageningen Livestock Research). “Als je niet oppast, ga je je steeds meer richten op individuele onderwerpen, terwijl er juist grote behoefte is aan een geïntegreerde aanpak.” In het verleden is dit bijvoorbeeld gebeurd met een gerichte aanpak ammoniakemissie, waarin energieverbruik en diergezondheid niet voldoende is meegenomen. In het project voor vleeskuikenouderdieren staat nu de integraliteit van potentiële maatregelen centraal, oplossingen op thema’s als dierenwelzijn, milieu, diergezondheid en productie mogen elkaar uiteindelijk niet bijten.

“Als je niet oppast, ga je je steeds meer richten op individuele onderwerpen, terwijl er juist grote behoefte is aan een geïntegreerde aanpak.”
Ook Breeders In Balance mist echter fondsen door het ontbreken van de AVV om al het onderzoek zoals gepland uit te voeren. Een experiment naar het voorkomen van de nadelige gevolgen van voercontrole dat deze zomer uitgevoerd zou worden staat voorlopig ‘on hold’.

Hoopvolle geluiden

Het is voor dit, en de rest van het onderzoeksprogramma dat klaarligt, wachten op groen licht uit Den Haag. In basis ligt het onderzoeksprogramma klaar dat de sector graag zou willen uitvoeren. Dat zal hoogstens nog wat bijgeschaafd moeten worden als het ministerie akkoord geeft. Daarover is nog steeds goede hoop, hoewel de term ‘stroperig’ de gang van zaken goed omschrijft. Een belangrijk punt waar het verkrijgen van de Algemeen Verbindend Verklaring voor Pluimned en Ovoned op vast zat was het thema ‘diergezondheid’, dat volgens de Nederlandse regels voor brancheorganisaties niet in een AVV opgenomen mocht worden omdat dit wettelijk al geregeld is (via het Diergezondheidsfonds). Het ministerie heeft de sector echter toegezegd dit aan te gaan aanpassen: 1 juli zou deze regel officieel aangepast moeten gaan worden. Op of vlak na die datum zou dan eindelijk de officiële aanvraag voor de AVV gedaan kunnen worden, hoopt Alex Spieker (Avined). Spieker: “Dan kun je de oorspronkelijke onderzoeksplannen actualiseren en pak je de draad weer op. Volgens mij kun je dan snel schakelen.”


Vertraging bij Breeders In Balance
Het project Breeders In Balance is afgelopen jaar van start gegaan, met als doel het ontwikkelen van integraal duurzame huisvestings- en managementsystemen voor vleeskuikenouderdieren. Afgelopen jaar viel het al met al mee wat opgeleverd kon worden, ondanks dat het sectorgeld uitbleef, zegt projectleider Rick van Emous (Wageningen Livestock Research). Er is een inventarisatie gedaan van de belangrijkste knelpunten en wensen op deelgebieden dierenwelzijn, milieu, diergezondheid en (re)productie, en er zijn onderzoeksplannen ontwikkeld. Daarnaast is ammoniakemissie gemeten en vergeleken bij ouderdieren die voer kregen met verschillende eiwitgehalte. Eerste voorlopige resultaten lijken aan te geven dat een lager ruweiwitgehalte in het voer de ammoniakemissie met circa 10% verlaagd. Daarnaast was onderzoek opgezet om bij een vermeerderaar te kijken of vleeskuikenouderdieren een voorkeur hebben voor platforms met roosters of zitstokken, maar daar gooide vogelgriepuitbraken helaas roet in het eten. Verder is nagedacht over het aanpassen van bestaande stallen om deze emissiearm te maken (binnenkort daarover meer in Pluimveehouderij). Dit jaar wordt het meer ‘knijpen’ aldus van Emous, hoewel het project nog wel door kan lopen dankzij bijdragen vanuit het bedrijfsleven en Topsectoren-geld. Het loopt op enkele gebieden echter wel wat vertraging op. Voor deze zomer stond een experiment gepland naar gecontroleerde voeropname. Dat staat voorlopig ‘on hold’, afhankelijk van wanneer de sectorbijdrage beschikbaar komt. De intentie is wel eind van dit jaar als nog van start te gaan met dit experiment, en ook verder stappen te blijven maken zij het min of meer op halve kracht. Breeders in Balance is gestart als vierjarig project, en is een samenwerkingsverband tussen de vermeerderingssector zelf, bedrijven uit de periferie en Wageningen Livestock Research.

 
 

Inloggen op de ledenportal