Boerderij: Brandveiligheidseisen voor bestaande stallen

25-09-2017

De focus van de overheid verschuift van nieuwe naar bestaande stallen, als het om brandveiligheid gaat. Veehouders moeten rekenen op extra investeringen.

Ongeveer tegelijkertijd met het afronden van de evaluatie van het Actieplan Stalbranden 2012-2016 waren er enkele grote stalbranden. In Erichem, Swifterbant en in Agelo gingen stallen in vlammen op en kwamen veel dieren om. Een wrang gegeven, juist nu uit de evaluatie van Wageningen UR van het Actieplan Stalbranden blijkt dat de laatste jaren de gemiddelde brandveiligheid van stallen is verbeterd en ook het brandveiligheidsbewustzijn van veehouders en erfbetreders lijkt te zijn toegenomen.

Vooral schaalvergroters, en dan met name jonge boeren die bezig zijn met bedrijfsontwikkeling, zijn zich bewust van het belang van brandveilig werken en brandveilige stallen. Een belangrijke drijfveer daarbij is volgens de Wageningse onderzoekers het kunnen blijven garanderen van de bedrijfscontinuïteit en daarmee de verzekerbaarheid van de veehouderij.

Toch zijn er nog voldoende verbeterpunten voor veehouders wat betreft hun stallen. De focus van de overheid lijkt te verschuiven naar het brandveiliger maken van bestaande stallen.

Nieuwe stallen brandveiliger
In de praktijk blijken stallen die na 1 april 2014 zijn gebouwd – en die dus moeten voldoen aan strengere brandveiligheidseisen zoals opgenomen in het Bouwbesluit 2014 – minder brandgevaarlijk te zijn. Tot nu toe is geen enkele stal die is gebouwd na die datum betrokken geweest bij een brand.

Toch is er ook kritiek. Wageningen UR constateert dat gemeentes niet altijd goed toezien op de gebruikte materialen. Bij oplevering van een nieuwe stal is niet altijd zichtbaar welke materialen zijn gebruikt. Gemeentes kijken alleen verder als er ernstige vermoedens van onrechtmatigheden zijn, aldus de onderzoekers.

Belangrijkste wijzigingen in Bouwbesluit 2014
Het Bouwbesluit 2014 is met name gericht op het aanscherpen van de regels voor nieuw te bouwen stallen en dierenverblijven. Voor die tijd vielen stallen in de categorie ‘lichte industrie’. Sinds drie jaar is daar een subcategorie aan toegevoegd voor het bedrijfsmatig houden van dieren.  Dit zijn de belangrijkste wijzigingen:

de technische ruimte dient afgescheiden te zijn en minimaal een uur brandwerend te zijn;
de gebruikte bouwmaterialen moeten voldoen aan een hogere brandklasse, B in plaats van D.
De reden van de eerste eis is het feit dat kortsluiting een belangrijke brandoorzaak is en de kans daarop in de technische ruimte groot is. De tweede eis heeft te maken met de grote kans op snelle uitbreiding van een brand door de gebruikte bouwmaterialen. De gangbare isolatiematerialen blijken in de praktijk te zorgen voor een snelle uitbreiding van de brand en door de rook en giftige gassen stikken de dieren.

Gebruik van brandbare isolatiematerialen
Dat laatste wordt onderschreven door praktijkman Meindert Nieuweboer, oud brandverzekeringsinspecteur in Aartswoud. “Dat vaak zoveel dieren omkomen heeft te maken met het gebruik van brandbare isolatiematerialen, zoals PU- en PS-polyurethaan en polystyreen. Als dergelijke isolatiematerialen in brand vliegen komt er blauwzuurgas vrij, wat de dieren in de stal zeer snel doodt.”

Nieuweboer heeft een alternatief in gedachten. “Als men bij renovatie en nieuwbouw onbrandbare isolatie gebruikt zoals glaswol en steenwol, zal een brand zich ten eerste niet snel uitbreiden en komen er ten tweede geen dodelijke gassen vrij.”

Het aantal stallen waar brand is ontstaan is de afgelopen jaren gestegen. Dit is een objectiever gegeven dan het aantal omgekomen dieren, omdat dat per sector enorm verschilt.

Veiligheid bestaande stallen verbeterd door verzekeraars
Dat de brandveiligheid in bestaande stallen is verbeterd, heeft vooral te maken met het op gang komen van periodieke keuringen van elektrische apparaten in stallen. Deze ontwikkeling heeft hoofdzakelijk te maken met eisen die verzekeraars stellen aan een brandverzekering. Uit de evaluatie van het Actieplan Stalbranden blijkt dat er verder geen ontwikkelingen in bestaande stallen zijn geweest die de brandveiligheid verhogen.

Wageningen UR pleit voor het invoeren van een algemene periodieke elektrakeuring, zowel bij bestaande als bij nieuwe stallen.

Bouwblok levert gevaar op
Door de toenemende schaalvergroting en de beperkingen die er worden gesteld aan de omvang van het bouwblok, ontstaan er nieuwe gevaarlijke situaties, stellen de Wageningse onderzoekers. Nieuwbouw wordt vaker aan bestaande stallen gebouwd of staat er (te) dichtbij. Dit vormt een extra risico op brandoverslag van de ene op de andere stal, of tussen brandcompartimenten.

Een ander gevolg van de strenge eisen aan de bouwblokgrootte is dat er stallen worden gebouwd met diepe mestputten voor langdurige opslag in de stal. Vooral in de nawinter kan dat leiden tot veel schuimvorming – schadelijke en brandbare gassen – op het mestoppervlak dat een direct risico voor brand is.

Ook de keuze bij nieuwbouw op een melkveebedrijf voor een extra spant aan de bestaande stal levert risico’s op, stelt Wageningen UR. De kans dat de dieren bij brand kunnen worden geëvacueerd zal daardoor verminderen. Voor de brandveiligheid zou het beter zijn om grenzen te stellen aan het totale bebouwde oppervlak, in plaats van de maximale omvang van het bouwblok.

Wees bewust bezig: 4 aandachtspunten
Op basis van de evaluatie van het Actieplan Stalbranden springen er 4 zaken in het oog waar veehouders aan zouden moeten denken:

  1. Het gaat in de eerste plaats om de zorg voor goed onderhouden technische installaties, zoals voer-/drinkwaterinstallatie, ventilatie- en verwarmingssysteem, regelcomputer, luchtwassers, melk- en koelapparatuur, aandrijving mest-/eierbanden, aandrijving mestschuiven/-robotjes en dergelijken. Maak afspraken met erkende onderhoudsbedrijven om op regelmatige basis de installaties te controleren en onderhouden.
  2. Vervang oude elektrische installaties tijdig; een vervangingstermijn van circa tien jaar leidt tot een verbeterde brandveiligheid.
  3. Hou kabelgoten en elektrische installaties zoveel mogelijk stofvrij en schoon, zodat te veel onnodige warmteontwikkeling wordt tegengegaan.
  4. Bevorder het brandveilig werken. Dit geldt zowel voor de veehouder zelf als voor erfbetreders zoals installateurs en dakdekkers. Denk na over de risico’s van het uitvoeren van werkzaamheden op een bepaalde plaats.

Focus EZ verschuift naar bestaande stallen
Uit de begeleidende brief die voormalig staatssecretaris Van Dam twee dagen voor zijn vertrek aan de Tweede Kamer stuurde bij het evaluatierapport Actieplan Stalbranden, blijkt dat EZ verdere stappen wil zetten in de structurele aanpak van stalbranden. Daarbij is het vizier vooral op de bestaande stallen gericht. Van Dam stelt in zijn brief aanvullende brandveiligheidsmaatregelen voor voor bestaande stallen en daarnaast wil hij laten onderzoeken of het Bouwbesluit ook zou kunnen gelden voor bestaande stallen.

De staatssecretaris wil de juridische, financiële en praktische gevolgen van deze ingrijpende stappen laten onderzoeken. Een gefaseerde invoering is wat hem betreft een mogelijkheid. Bijvoorbeeld door de brandveiligheidseisen die het meeste effect sorteren als eerste in te voeren.

Grootste stallen eerst aanpakken
Ook invoering van maatregelen naar grootte van de stal is in zijn ogen een optie. De grootste stallen als eerste aanpakken zorgt ervoor dat het aantal dieren dat bij een brand zou kunnen omkomen zo klein mogelijk is.

Van Dam zegt in zijn brief zich te realiseren dat deze maatregelen uiteindelijk kunnen betekenen dat veel bestaande stallen zullen moeten worden aangepast en dat dit extra kosten voor de boeren tot gevolg heeft. Over de manier waarop dit moet worden gefinancierd laat hij zich niet uit.

Verzekeraars willen extra inspecties op veehouderijen
Verzekeraars hebben na de reeks van stalbranden in de afgelopen maanden het plan opgevat de eigen inspecties te intensiveren. Met de controles willen de verzekeraars een bijdrage leveren aan het voorkomen van schade en dierlijk leed, aldus het Verbond van Verzekeraars.

Hoe deze inspecties eruit gaan zien is nog niet duidelijk. Het Verbond onderzoekt samen met zijn leden de mogelijkheden om tijdens extra inspectierondes de belangrijkste risico’s bij veehouderijen tegen het licht te houden. Als voorbeeld van een risico noemt het Verbond van Verzekeraars de problemen die kunnen optreden met de elektra. Volgens de overkoepelende organisatie is dit bij uitstek een terrein waar verzekeraars veel expertise hebben en waardoor ze in staat zijn een bijdrage te leveren ter voorkoming van branden.

Het Verbond adviseert verzekeraars om zich met de risicogerichte inspecties in eerste instantie te richten op de grotere veehouderijbedrijven, bedrijven waar het gaat om grote aantallen dieren. Mochten er risicovolle situaties ontdekt worden, dan willen verzekeraars samen met de veehouder kijken welke maatregelen moeten worden genomen, aldus het Verbond.

Checklist met preventietips 
Samen met andere partijen, zoals de Dierenbescherming, brandweer en LTO hebben de verzekeraars al een checklist opgesteld met preventietips om stalbranden te voorkomen. De vragen in die checklist variëren van ‘laat u het hooi op broei controleren’ tot ‘zijn de elektrische installaties aangelegd door een erkend/gecertificeerd vakman?’.

Brandoorzaak in veel gevallen onbekend
Er is in het verleden al vaker onderzoek gedaan naar het ontstaan van stalbranden. Daaruit blijkt steeds dat in een belangrijk deel van de gevallen de brandoorzaak onbekend is. Uit het onderzoeksrapport, ‘Brand in veestallen’ (pdf, 2,75 MB) uit 2010 van Van Hall Larenstein blijkt dat in meer dan een derde van de gevallen de oorzaak van de brand niet was te achterhalen.

De meeste branden (40%) ontstaan door kortsluiting in de stal, ondoordachte werkzaamheden aan of in de stal en oververhitting van machines en installaties. Een derde van de branden ontstaat door verschillende oorzaken, zoals broei, implosie, explosie (door mestgassen), blikseminslag en brandstichting. Opmerkelijk is dat het aantal ontbekende oorzaken stijgt. Volgens Wageningen UR is bij meer dan de helft van de stalbranden tussen 2014 en 2016 de oorzaak onbekend.

 
 

Inloggen op de ledenportal