Boerderij: Deskundigen vogelgriepsituatie niet anders dan voorgaande jaren

29-03-2013

Den Haag - De epidemiologische situatie rondom vogelgriep is dit jaar niet anders dan voorgaande jaren. Dat concludeert de commissie van deskundigen vogelgriep. Staatssecretaris Sharon Dijksma van landbouw heeft het advies van deze commissie naar de Tweede Kamer gestuurd.

Aanleiding voor het advies is de wens van de pluimveesector om ophokplicht in te stellen in verband met de recente uitbraken van vogelgriep in Zeewolde en Lochem. Hierover heeft het ministerie nog geen besluit genomen.

Het aantal besmettingen met vogelgriep is dit jaar niet meer dan gemiddeld in voorgaande jaren. De twee besmettingen in Lochem en Zeewolde zijn volgens de Commissie van Deskundigen niet aan elkaar of aan de uitbraak in Duitsland gerelateerd. “Op grond hiervan is er dus geen reden om aan te nemen dat de epidemiologische situatie ten aanzien van laag pathogene vogelgriep anders is dan voorgaande jaren”, concluderen de deskundigen. De commissie concludeert wel dat er sinds 2010 een toename is van het aantal besmettingen met vogelgriep bij wilde eenden. Het aandeel van de subtypen H5 en H7 is hierbij gering, ondanks dat het aandeel van het subtype H7 iets lijkt te stijgen. De subtypen H5 en H7 hebben de mogelijkheid om te muteren tot hoog pathogene, meer schadelijke virussen. Dit is de reden waarom bedrijven die besmet zijn met dit type virus preventief worden geruimd. “Met de huidige kennis er geen verband te leggen tussen de toename van infecties bij wilde vogels en het risico op introducties van laag pathogene vogelgriep bij pluimvee”, aldus de onderzoekers.

Uit studies blijkt dat ophokplicht in de maanden april, mei en juni 11 tot 44 procent van de infecties met laag pathogene vogelgriep op bedrijven met een uitloop kan voorkomen. De 11 procent is gebaseerd op de veronderstelling dat de infecties verspreid over het jaar gebeuren, de 44 procent is gebaseerd op de aanname dat de infecties in de maanden april tot en met juni plaatsvinden. Op basis van de historie met uitbraken in deze periode zou in theorie naar schatting 29 procent van de infecties voorkomen kunnen worden door ophokplicht in april, mei en juni.
De helft van de infecties met laag pathogene vogelgriep vond afgelopen jaren plaats bij bedrijven zonder uitloop. “Hygiënemaatregelen om indirect contact tussen gehouden vogels en wilde vogels te voorkomen zijn daarom ook op deze bedrijven van groot belang”, aldus de deskundigen.

Het ministerie van landbouw en de pluimveesector overleggen volgende week opnieuw over eventuele ophokplicht.

door Mariska Vermaas 29 mrt 2013

 

 
 

Inloggen op de ledenportal