Boerderij: Vogelgriep nestelt zich steviger in Nederland

01-06-2021

Redactie

Johan Oppewal

chef redactie ondernemen

Nog niet eerder was er zo laat in het voorjaar nog vogelgriep in Nederland. Maar voor de conclusie dat het virus niet meer weg gaat, is het nog te vroeg, stelt professor Arjan Stegeman.

Komen we ooit nog van de (hoogpathogene) vogelgriep af? De ziekte, bepaalde varianten tenminste, is zo wijd verspreid in Nederland dat er eigenlijk geen moment meer is dat ze niet ergens rondwaart. Het virus lijkt al bijna ‘endemisch’. Toch zegt professor Arjan Stegeman van Universiteit Utrecht dat het voor die conclusie nog te vroeg is.

Het seizoen begon op 20 oktober met de vondst van hoogpathogeen virus (H5N8) in twee zwanen in Utrecht. Daarna zijn er overal in Europa dode vogels gevonden met verschillende, aan elkaar verwante virusvarianten. In Nederland is het gevonden bij verschillende watervogels, roofvogels, meeuwen en zelfs bij vossen. Bij 12 bedrijven is de hoogpathogene vogelgriep gevonden. Eentje had het type H5N1, elf andere type H5N8. De laatste was het kalkoenenbedrijf in Weert van 21 mei. Deze uitbraak was een forse tegenvaller, want het voorlaatste geval was al maanden eerder, op 22 februari. Daarnaast is het hoogpathogene virustype op diverse hobbybedrijven gevonden. Ook in andere Europese landen gaat het nog steeds rond.

Broedseizoen

Door warmer weer zal de verspreiding nu minder hard gaan. Ook het vertrek van wintergasten vermindert de risico‘s. Er is echter één nieuwe factor dit voorjaar: voor het eerst was het virus bij de start van het broedseizoen nog steeds in het land. De brandgans speelt daarin een rol. Eind april werden honderden dode brandganzen gevonden in Friesland en Groningen, met verschillende virusvarianten. De brandgans vertrekt pas laat, vaak pas half mei. Ook blijft een steeds groter aantal hier broeden.

Ganzen zitten graag in groepen, een goede manier om het virus te verspreiden. Dat geldt ook voor meeuwen. Jonge vogels zijn extra vatbaar voor een infectie, stelt Wageningen UR in een risicoanalyse. Die verse jonge vogels zijn nog nooit in aanraking geweest met het virus en mede daardoor erg kwetsbaar. Worden zij besmet, dan is de cirkel rond.

Deskundigengroep Dierziekten

De zogeheten Deskundigengroep Dierziekten, die de minister adviseert, concludeert: ‘Bij laagpathogeen virus is bekend dat spreiding met name optreedt als de jongen opgroeien en in de ruiperiode. Datzelfde is ook bekend van hoogpathogene vogelgriep in de broedgebieden in Siberië. Door afname van de populatie brandganzen enerzijds en de jonge aanwas van in Nederland broedende populaties anderzijds is moeilijk in te schatten in hoeverre het virus in Nederland blijft circuleren. Daarbij komt dat niet alleen de vogels nu broeden maar ook zoogdieren zoals zeehonden de komende tijd jongen krijgen. Zeehonden zijn ook gevoelig voor infecties met AI virus.’

Kans bestaat dat virus niet uitdooft met het wegvliegen van trekvogels

Gaat het virus dan echt niet meer weg? Arjan Stegeman, tevens voorzitter van de deskundigengroep: “Omdat het nog aanwezig is en er nu door geboorte gevoelige dieren bij komen bestaat de kans dat het virus niet uitdooft met het wegvliegen van de trekvogels. In de nabije toekomst moet blijken of dat het geval is.”

Lees ook Veranderende vogelgriep vraagt nieuw beleid

 
 

Inloggen op de ledenportal