Pluimveeweb: 'CCM voeren interessant door hoge graanprijzen'

22-09-2021
De actueel hoge graanprijzen en de goede oogstverwachting van maïs zorgen ervoor dat het dit jaar voor pluimvee- en varkensbedrijven financieel zeer interessant kan zijn om corn cob mix (CCM) te voeren, volgens ABZ Diervoeding.
De actueel hoge graanprijzen en de goede oogstverwachting van maïs zorgen ervoor dat het dit jaar voor pluimvee- en varkensbedrijven financieel zeer interessant kan zijn om corn cob mix (CCM) te voeren. ABZ-Diervoeding verwacht dan ook dat het verbruik van CCM bij de zelfmengers dit jaar zal toenemen. In een rantsoen is CCM een gewaardeerde grondstof vanwege de hoge energiewaarde.

De positieve eigenschappen van CCM komen volgens ABZ-Diervoeding het beste tot hun recht als het oogsten, malen, opslaan en vervoederen op de juiste manier gebeurt. Aspecten die allemaal aandacht vragen.

Juiste dorsmoment

Een belangrijk aspect voor een geslaagde kuil is het kiezen van het juiste dorsmoment. Dat moment is voor CCM, die na de oogst in een droogvoerinstallatie (CDI) gaat, anders dan voor CCM in brijvoer. Volgens ABZ Diervoeding is de korrel pas oogstrijp als er op het aanhechtingsvlak van de pit en de spil een zwartkleuring ontstaat. Dit betekent dat de droge stof van de korrel dan minstens 60 procent bedraagt. Voor brijvoerbedrijven is een drogestofpercentage tussen de 60 en 65 procent optimaal. Bij dit vochtgehalte conserveert de kuil het beste. Voor verwerking van de CCM bij droogvoer (CDI) bedrijven is de richtlijn een DS percentage van tussen de 65 en 70 procent. Dit in verband met de loopeigenschappen.

Te grof gemalen

De mengvoerfabrikant zegt in de praktijk vaker te worden geconfronteerd met varkens- of pluimveevoer dat te grof CCM bevat. Haar advies luidt dat maximaal 15 procent van de CCM groter mag zijn dan 2 millimeter. Bij te grof gemalen CCM kunnen de enzymen, die zetmeel en vet afbreken, onvoldoende hun werk doen. Het gevolg is dat de grove deeltjes onvolledig verteerd in de mestput belanden. Verder blijkt dat grof gemalen CCM in de brijvoerinstallatie snel uitzakt. Het uiteindelijke resultaat van het malen van CCM is van meerdere factoren afhankelijk. Zoals de hardheid en droogte van de korrels, de soort molen en afstelling hiervan, de zeef op de molen en de hoeveelheid spil. ABZ-Diervoeding adviseert pluimvee- en varkenshouders om tijdens het maalproces van de maïskorrels goed de maalfijnheid te bepalen. Tijdens het maalproces is de fijnheid nog direct te corrigeren voor een goed eindresultaat.

Inkuilen

Nadat de CCM is gemalen, dient deze zorgvuldig te worden ingekuild. Broei is het meest bekende probleem bij CCM-kuilen die in de zomerperiode worden gevoerd. Om het risico hierop te verkleinen, geniet een sleufsilo met gladde wanden en vloeren de voorkeur. Uit analyse van veel CCM-kuilen blijkt volgens ABZ Diervoeding dat er een grote variatie bestaat in het ruwe celstof-, zetmeel- en vetgehalte. Dit leidt tot grote verschillen in energiewaarde van CCM variërend van 1,44 tot maximaal 1,58 EW op droge stof basis. Volgens ABZ Diervoeding moeten pluimvee- en varkenshouders, die grote percentages CCM in het voerrantsoen opnemen, hierop alert op zijn. Ze krijgen het advies om de CCM-kuil te laten analyseren en een bedrijfseigen voederwaardematrix op te laten stellen.

 
 

Inloggen op de ledenportal