Pluimveeweb: Verwaarloosbaar risico overdracht vogelgriep door de lucht

28-09-2021
Het risico op het overdragen van het hoog pathogene vogelgriepvirus van besmette wilde vogels via de lucht is verwaarloosbaar klein.

Dit blijkt uit recent onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). De kans dat vogelgriep aan vervliegbare meststofdeeltjes van wilde vogels via luchttransport uit de omgeving in een pluimveestal terecht zouden kunnen komen, wordt door de onderzoekers ingeschat als verwaarloosbaar klein. Ook is het zeer onwaarschijnlijk dat een besmetting met het vogelgriepvirus via vloeistofdeeltjes (aerosolen) door uitademen of proesten van besmette wilde vogels in de omgeving van een pluimveestal over grotere afstanden via de luchtinlaat van een pluimveestal plaatsvindt. Voor deze onderzochte vogelgriep-introductieroutes zijn er daarom geen wetenschappelijke argumenten om daarvoor een afscherming van de luchtinlaten in de vorm van windbreekgaas aan te bevelen.

Besmet water in uitloop

Ophokken van pluimvee tijdens een vogelgriepuitbraak blijft noodzakelijk, benadrukt Armin Elbers, projectleider van het onderzoek en als senior epidemioloog werkzaam bij WBVR. „Veldonderzoek met videocamera’s heeft laten zien dat wilde eenden in de periode oktober tot april ‘s nachts de uitloop van een pluimveebedrijf bezoeken. Ze gaan op zoek naar voedsel en poepen in de waterplassen. Kippen die overdag in de uitloop lopen, drinken water uit deze waterplassen. Als de eenden het vogelgriepvirus bij zich dragen, drinken de kippen dus besmet water en raken ze geïnfecteerd. Ophokken blijft dus nodig, want de uitloop blijft een gevaar.”

Uitwerpselen

Volgens Elbers zijn wilde watervogels zoals eenden, ganzen, zwanen en meeuwen het natuurlijk reservoir van vogelgriepvirussen en daarom spelen ze een belangrijke rol spelen bij de introductie van het virus in pluimvee. „Deze vogels scheiden het vogelgriepvirus uit als ze geïnfecteerd zijn. Uitwerpselen van vogelgriep-geïnfecteerde kunnen worden meegenomen in de pluimveestal. Dit kan doordat uitwerpselen terecht komen aan laarzen, kleren, gereedschappen. Ook kan het in stallen komen via beddingmateriaal dat buiten de stal is opgeslagen, of doordat het aan de vacht of pootjes van ratten en muizen de pluimveestal in wordt genomen.”

Vogelgriepvirus via de lucht

Daarnaast zijn er door eerdere ervaringen aanwijzingen dat het vogelgriepvirus via de lucht verplaatst kan worden van bedrijf naar bedrijf als het in grote hoeveelheden wordt geproduceerd door grote aantallen besmette kippen in een stal. Maar dat is onvergelijkbaar met een situatie van (enkele) besmette wilde (water)vogels in de omgeving van de pluimveestal.

Karkassen opruimen

De onderzoekers schrijven dat het uit voorzorg belangrijk is dat karkassen van dode besmette vogels snel worden opgeruimd. Zij zouden de bron kunnen zijn van losse veren die vrij komen als aaseters aan de karkassen eten. Veren van hoog-pathogene vogelgriep-besmette dode wilde vogels bevatten namelijk vogelgriepvirus, dat lang kan overleven in de veren.

“Virus via luchtinlaat” in perspectief geplaatst

Voor sommige pluimveehouders is het logisch te denken dat het vogelgriepvirus via de luchtinlaat binnen zou zijn gekomen omdat men onwillekeurig een directe relatie legt tussen het optreden van de sterfte en de plaats en tijd waar de sterfte wordt gezien. Sommigen zagen namelijk een verhoogde sterfte bij pluimvee dicht in de buurt van de luchtinlaat van de pluimveestal. Elbers plaatst deze relatie in perspectief. „Tussen de observatie van verhoogde sterfte van pluimvee bij de luchtinlaat en de plaats en tijd waar het virus voor het eerst echt zijn intrede heeft gedaan in de stal bestaat echter geen direct, oorzakelijk verband. De daadwerkelijke virus-introductie in een stal ligt gemiddeld ruim meer dan een week vóór het moment dat er duidelijk verhoogde sterfte wordt gezien in de stal. Een aannemelijkere verklaring is dat met vogelgriep geïnfecteerde dieren merendeels ernstige luchtwegproblemen hebben met ademnood. Zij gaan op zoek naar verse en frisse lucht in de buurt van een luchtinlaat.”

Risico blijft

De risicoperiode voor introductie van het vogelgriepvirus, van oktober tot maart blijft spannend, vindt ook Elbers. In die periode komen wilde trekvogels ons land binnen die besmet kunnen zijn geraakt na contact met besmette trekvogels uit Zuid-Oost Azië in gezamenlijke broedgebieden in Siberië. In die landen wordt het virus bij pluimvee niet zo bestreden als bij ons, en blijft het circuleren.”

Wilde-vogel-vrije-bubbels

Vaccineren tegen vogelgriep is nog lang geen haalbare oplossing, vindt de epidemioloog. Wel ziet hij op dit moment heil in het weren van wilde watervogels met lasers. „Dit is een zeer effectief instrument. Je zou dan in sommige delen van Nederland wilde-vogel-vrije bubbels in kunnen stellen rond pluimveebedrijven die een historie hebben van insleep van vogelgriepvirus. Dit zal met name aan de orde zijn in gebieden waar veel wilde watervogels voorkomen rond pluimveebedrijven.”

 
 

Inloggen op de ledenportal