Boerderij: Vogelgriepkosten LNV lopen in de miljoenen

22-12-2021

Redactie

Norbert van der Werff

redacteur

Het ministerie van LNV heeft in de eerste 10 maanden van dit jaar meer dan € 4 miljoen uitgegeven aan de vogelgriepbestrijding. De grootste post, € 1,8 miljoen, was de tegemoetkoming in de schade van commerciële pluimveehouders.

Een andere hoge kostenpost was de inzet van dodingsapparatuur: € 405.000. Dit was nog afgezien van de kosten voor de huur van materieel voor het doden en ruimen van € 33.000. Aan het maken en plaatsen van borden was het ministerie ook zo’n € 300.000 kwijt, 3 keer zoveel als aan onderzoek in het laboratorium. Dat blijkt uit het kostenoverzicht voor vogelgriepbestrijding die demissionair minister Schouten naar de Tweede Kamer heeft gestuurd na Kamervragen van Tweede Kamerlid Caroline van der Plas van de BBB.

Het kostenoverzicht heeft betrekking op de periode tot en met oktober. In die periode waren er uitbraken in Moergestel (N-B, januari), Sint-Oedenrode ((N-B, februari), Weert (LB, mei), Vleuten (Ut., juni), Heeten, (Ov., augustus). In oktober waren er uitbraken in Zeewolde (Fl.), Grootschermer (N-H) en Assendelft (N-H). De kosten van de het grootste deel van de laatste golf van uitbraken – Zeewolde II en III (Fl.), Lutjegast (Gr.), Tzum (Fr.), Vinkeveen (Ut.), Den Ham (Ov) en Ysselsteyn (L.) – zitten er dus nog niet bij.

Sector betaalt mee

De pluimveesector betaalt via de jaarlijkse heffing Diergezondheidsfonds (DGF) mee aan de bestrijding van dierziekten. Schouten geeft in haar antwoord aan dat de uitgaven voor de huidige volgelgriepuitbraak invloed zullen hebben op de hoogte van de diergezondheidsheffing van 2023. De tarieven voor 2022 zijn in oktober al vastgesteld. De verdeling van de kosten tussen de sector en de overheid wordt elke 5 jaar vastgelegd in het convenant bestrijding besmettelijke dierziekten.

De sector draagt niet financieel bij aan de bestrijding van vogelgriep bij wilde vogels en bij pluimveehouders met minder dan 250 dieren. Die worden betaald uit de rijksbijdrage aan het DGF-fonds, aldus Schouten.

Schade groter

Pluimveehouders krijgen bij ruiming een vergoeding van de dagwaarde van hun dieren, maar niet voor de derving van inkomsten door de leegstand. De schade is dus groter. Bovendien moeten pluimveehouders na 16 weken ophokplicht vrijeuitloopeieren afwaarderen. Demissionair minister Schouten schrijft dat dat onder het normale bedrijfsrisico valt. Ze heeft echter oog voor de problematiek en gaat met de sector in gesprek over de aanpak van het probleem.

Exportbeperkingen

De sector lijdt bovendien schade door exportbeperkingen. Door de vogelgriepuitbraken hebben diverse landen hun grenzen gesloten voor pluimveeproducten uit Nederland of delen daarvan.

 
 

Inloggen op de ledenportal