AgriHolland: 'Teams die topsectoren moeten aansturen stuitend eenzijdig samengesteld'

01-11-2012

Het Nederlandse topsectorenbeleid moet de sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt nog sterker maken. Om dat te bereiken stimuleert de overheid bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra om samen te werken. Dries Faems, hoogleraar Innovatie en Organisatie aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft zijn bedenkingen. In de meeste topsectoren ontbreekt een duidelijk organisatiemodel om tot echte innovatieve doorbraken te komen. En de teams die de sectoren moeten aansturen, zijn 'stuitend eenzijdig' samengesteld, stelde Faems in zijn inaugurele rede op 30 oktober.

"Vanuit de wetenschap en het bedrijfsleven is topsectorenbeleid bekritiseerd. Het is te veel gericht op exploitieve innovatie - het benutten van bestaande vindingen - en biedt te weinig ruimte aan exploratieve innovatie - het verkennen van volledig nieuwe terreinen - , zo luidt de kritiek. Maar als je de afspraken die met de topsectoren zijn gemaakt beter bestudeert, dan zie je dat er wel degelijk geld en middelen zijn gereserveerd voor meer exploratieve vormen van innovatie. Het is alleen de vraag of de organisatie van de topsectoren het toelaat dat die middelen effectief en efficiënt worden ingezet."

Structureel onderscheid
"Wie exploratieve innovatie wil stimuleren, moet zorgen dat het structureel wordt onderscheiden van exploitieve innovatie. Je moet zorgen dat een afzonderlijke organisatiestructuur wordt opgezet, die mensen de gelegenheid geeft zich volledig te richten op exploratieve activiteiten, zoals fundamenteel onderzoek en experimenteren met nieuwe technologische inzichten. Zo’n scheiding wordt binnen de meeste topsectoren niet gemaakt", betoogt Faems.

Samenwerking geen vereiste
"Het uitgangspunt van het topsectorenbeleid is de samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen te stimuleren. In de praktijk zie je dat er zóveel netwerkbijeenkomsten worden georganiseerd, dat managers er een dagtaak aan hebben ze allemaal af te lopen. Een enorme bureaucratische overlast dus, die tot veel tijdverlies lijdt. Tijd die alle betrokken managers en onderzoekers ook in werkelijk innovatieve activiteiten kunnen steken. Voor exploratieve innovatie is samenwerking bovendien geen absolute vereiste. Sommige bedrijven of instellingen zijn ook op zichzelf prima in staat om nieuwe technologieën en producten te ontwikkelen. Verstandig topsectorenbeleid stimuleert dus tot samenwerking, maar stelt het vooral niet verplicht. Anders krijg je Europese subsidietoestanden waarbij bedrijven samenwerken om toegang te krijgen tot een grote zak geld, zonder dat er een gemeenschappelijk belang of doel is."

Meer diversiteit nodig
"Een andere belangrijke voorwaarde voor innovatie is diversiteit. Voor elke topsector is een zogenaamd 'topteam' samengesteld, met vertegenwoordigers uit bedrijfsleven, overheid en universiteiten. Het is stuitend om te zien hoe eenzijdig die teams zijn: bijna alleen maar blanke mannen van middelbare of hoge leeftijd. Het 'old boys network' heeft zijn diensten weer eens bewezen. En dat terwijl we allemaal weten en het wetenschappelijk is aangetoond, dat er diversiteit nodig is om tot innovatie te komen. Hoog tijd dus, dat er ook vrouwen, allochtonen en jongeren aan het woord komen op het niveau waar de belangrijke beslissingen worden genomen", aldus Feams.

bron: Rijksuniversiteit Groningen, 29/10/12

Copyright ©2012 AgriHolland B.V. 

 
 

Inloggen op de ledenportal