Pluimveeweb: Dierenbescherming: 'Pluimveebedrijven in de buurt van wateren lopen meer risico'

17-03-2022
De Dierenbescherming blijft, ondanks de kritiek van de NVP op hun brief, achter het standpunt staan dat pluimveebedrijven in waterrijke gebieden een slecht idee is vanwege vogelgriep.

De Dierenbescherming riep de ministers van LNV en VWS voor het zoönosen- en dierziektedebat van 24 februari op om meer werk te maken van structurele oplossingen voor vogelgriep. Nederland heeft op dit moment te maken met de grootste vogelgriepuitbraak sinds 2003. Experts geven aan dat de huidige bestrijding in de nieuwe situatie (waarin HPAI endemisch is onder wilde vogels) niet meer steekhoudend is. Ondanks de maatregelen zijn er dit seizoen al meer dan 2 miljoen dieren op besmette of verdachte bedrijven gedood.

Dit vinden de Dierenbescherming en de wetenschappers die de brief medeondertekenden geen houdbare situatie, niet voor de dieren, maar ook niet voor de pluimveehouders en de volksgezondheid. Daarom roepen zij op tot het nemen van meer maatregelen.

Concreet wordt er opgeroepen om:

1. Zo snel mogelijk te beginnen met vaccineren

Het vaccineren van pluimvee tegen vogelgriep gaat ziekte en verspreiding van het virus tegen, waardoor er veel minder of geen ruimingen meer nodig zullen zijn, en het risico voor de volksgezondheid afneemt. Momenteel worden er in Nederland proeven met vaccins tegen vogelgriep voorbereid. Ook Europees worden hier stappen gezet. Echter, het is zaak om vaccins ook zo snel mogelijk in de praktijk in te zetten. Zo is er bijvoorbeeld geld nodig voor het onderzoek, en moeten handelsbelemmeringen in kaart worden gebracht en opgelost.

2. Pluimveebedrijven te weren uit waterrijke gebieden

Pluimveebedrijven in de buurt van grote wateren lopen meer risico op besmetting met HPAI, door een verhoogde kans op contact met (uitwerpselen van) wilde vogels. Nieuwe pluimveebedrijven zullen zich wellicht al niet meer vestigen in deze gebieden, maar ook voor bestaande bedrijven zijn oplossingen nodig. Denk aan stoppersregelingen, of (financiële) steun bij het verplaatsen van bedrijven of bij het omschakelen naar andere (agrarische) activiteiten op de huidige locatie. Uiteraard moet dit zorgvuldig en sociaaleconomisch rechtvaardig gebeuren. In sommige gevallen zal er bij de aanleg van de natuur misschien rekening gehouden kunnen worden met bestaande bedrijven. Tegelijkertijd is een deel van Nederland nu eenmaal waterrijk, en moeten er natuur- en waterdoelstellingen worden behaald. Sommige regio’s worden nu keer op keer getroffen door vogelgriep, en daar moet iets aan gebeuren.

3. Te zorgen dat bedrijven verder uit elkaar liggen en kleiner worden

Nederland heeft een hoge pluimveedichtheid. Met name in de Gelderse Vallei en rondom Venray is de concentratie van pluimveebedrijven hoog. Bij HPAI-besmettingen in deze gebieden is de kans dat het virus zich verspreidt dan ook groter. Dit seizoen is er voor zover bekend geen tussen-bedrijfsbesmetting opgetreden, maar wel wordt in deze gebieden sneller preventief geruimd, en van die ruimingen wil de Dierenbescherming juist af. En áls in deze gebieden toch verspreiding tussen bedrijven optreedt, kan het in korte tijd heel erg misgaan. Daarmee is deze hoge concentratie van bedrijven ook een risico voor het ontstaan van zoönosen, en daarmee voor de volksgezondheid (zie ook het rapport van de commissie Bekedam).

Ook het verlagen van het aantal dieren per bedrijf is een kernaanbeveling van de commissie Bekedam. Een kleiner aantal dieren op een besmet bedrijf de kans op mutaties, omdat er minder dieren besmet kunnen raken. Dit speelt een rol in het geval dat besmettingen niet direct opgemerkt worden, of als er om wat voor reden dan ook niet direct geruimd kan worden. Maar ook in het geval van LPAI-besmettingen, waarbij de dieren niet gedood worden. Ook hoeven er op kleinere bedrijven minder dieren te worden gedood als er toch geruimd moet worden.

De Dierenbescherming en medeondertekenaars roepen in hun brief de ministers op om deze oplossingen mee te nemen in de integrale aanpak met betrekking tot stikstof, water en klimaat.

Reactie NVP

De Dierenbescherming reageert met deze tekst op kritiek van De Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) en neemt niks van de brief terug. „De Dierenbescherming maakt onsmakelijk misbruik van de politieke hetze tegen de veehouderij, als bron van een volgende pandemie. De Dierenbescherming pleit in de media voor verlaging van de veedichtheid en het saneren van pluimveebedrijven in de omgeving van natte natuur. Dat is walgelijk en feitelijk onjuist in de strijd tegen vogelgriep”, reageert NVP-voorzitter Bart-Jan Oplaat. „Veedichtheid heeft namelijk geen invloed op het aantal vogelgriep besmettingen in een gebied. Door de aangescherpte hygiënemaatregelen wordt het virus nauwelijks nog versleept van het ene bedrijf naar het andere. Het komt de stal binnen door wilde vogels. Voordat een virus kan muteren, zijn in Nederland de dieren al geruimd.”

Bron: Dierenbescherming

 
 

Inloggen op de ledenportal