Boerderij: Vaccineren tegen vogelgriep kwestie van lange adem

13-10-2022

Redactie

Kirsten Graumans

redacteur ondernemen

Pluimveebedrijven kunnen niet op korte termijn vaccineren tegen vogelgriep. Nancy Beerens van Wageningen Bioveterinary Research betwijfelt zelfs of er volgend najaar met vaccineren kan worden begonnen. Ondertussen gaat het onderzoek door naar de vraag hoe het virus de stal inkomt. Mogelijk tóch via luchtinlaten?

Pluimveehouders in Nederland en andere landen in Europa beginnen liever vandaag dan morgen met vaccineren. De urgentie is hoog. Wekelijks zijn er uitbraken van hoogpathogene vogelgriep bij pluimveebedrijven. De gevolgen zijn groot. De dieren worden geruimd en de eieren vernietigd. Het duurt vaak lang voordat opnieuw een koppel kan worden opgezet en de leegstand eindigt. Pluimveehouders in de wijde omgeving van de uitbraak worden geconfronteerd met een vervoersverbod, dat bij iedere nieuwe uitbraak in hetzelfde gebied wordt verlengd. Dat heeft grote financiële consequenties en leidt tot grote onzekerheid.

Vogeltrek start nieuw vogelgriepseizoen

In de helft van de twintig regio’s in Nederland gaat de ophokplicht richting de twaalf maanden en het einde is nog niet in zicht. Sterker: de vogeltrek staat op het punt van beginnen en dan start het nieuwe vogelgriepseizoen. ‘Komen we nog wel van die ophokplicht af?’, verzuchten veel pluimveehouders. Vaccinatie wordt door velen gezien als hét middel om de problemen op te lossen.

Er is een hoog risico op uitbraken deze winter

Nancy Beerens, viroloog en hoofd van het nationaal referentielaboratorium voor Aviaire Influenza bij WBVR

In verschillende landen in de wereld wordt al gevaccineerd tegen vogelgriep. Aan vaccinatie zitten echter haken en ogen. Om te beginnen moet het vaccin aansluiten bij het virus dat wilde vogels onder de leden hebben. Het vaccin moet bovendien zeer effectief zijn; voorkomen moet worden dat het virus zich blijft verspreiden onder dieren zonder dat die daar ziek van worden en vervolgens alsnog tot uitbraken leidt. Er moet worden geënt met een markervaccin; gevaccineerde dieren moeten immers te onderscheiden zijn van geïnfecteerde dieren. Hoe staat het met de ontwikkeling van een geschikt vaccin?

Proef met drie vaccins

Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is in augustus in samenwerking met andere instanties begonnen met een vaccinatieproef bij leghennen. Hierbij worden in een dierproef drie vaccins getest: een vaccin van Ceva (dat al geregistreerd is in onder andere de Verenigde Staten), een nieuw vaccin van Huvepharma, en een derde eveneens nieuw vaccin, waarover WBVR op verzoek van de fabrikant voorlopig geen informatie bekendmaakt. De betreffende legkippen zijn in augustus gevaccineerd en zijn recent geïnfecteerd met vogelgriepvirus. Eind december hoopt Wageningen de resultaten in een rapport verwerkt te hebben. Naast de legkippen in Nederland wordt in Italië een proef gedaan met vaccinatie bij kalkoenen en in Frankrijk met eenden.

Eén proef niet voldoende

Met een proef, ook als die een succes is, zijn we er echter niet. Dat benadrukt Nancy Beerens, viroloog en hoofd van het nationaal referentielaboratorium voor Aviaire Influenza bij WBVR. Waarschijnlijk volgt in januari een praktijkproef, die een jaar zal duren, om te kijken of vaccins langdurige bescherming geven en hoe de vaccinatie in de praktijk uitpakt. Daarnaast moeten nieuwe vaccins (waaronder de drie in de proef) eerst door de fabrikant geregistreerd worden voor toelating.

Dan is er nog een struikelblok: de Europese regels moeten worden aangepast en landen waarmee handel wordt gedreven, moeten de producten van gevaccineerde dieren accepteren. Op dat eerste heeft Beerens goede hoop: “Ik moet zeggen dat daar veel interesse voor is, meerdere lidstaten willen de regelgeving aanpassen.”

Die belangstelling is niet voor niets groot: de huidige vogelgriepuitbraak van 2021-2022 is de grootste vogelgriepuitbraak ooit in de Europese Unie. In totaal zijn er 2.423 uitbraken met vogelgriep geweest, waarvan bijna 1.400 in Frankrijk. Nederland telt 68 uitbraken bij commerciële pluimveebedrijven.

Gunstig weer voor vogelgriep

De verwachtingen voor het nieuwe seizoen, vanaf oktober 2022, zijn niet best, aldus Beerens. “Er is een hoog risico op uitbraken deze winter.” Aan de ene kant is er het vogelgriepvirus dat aanwezig is gebleven bij standvogels deze zomer. “De kans dat dat nu nog weggaat, is heel klein”, geeft ze aan, wijzend op de weersomstandigheden. Vogelgriepvirus gedijt beter bij koud en nat weer.

Aan de andere kant komen de trekvogels er weer aan, die nieuwe virussen met zich mee kunnen brengen. “Normaal is er monitoring in de broedgebieden in Rusland. Dit jaar zijn daar eigenlijk geen berichten over. Maar er is oorlog, geen bericht is niet per definitie goed bericht”, aldus Beerens. Wellicht wordt er niet gemonitord in Rusland, of komt de informatie deze kant niet op vanwege de verstoorde relatie tussen de Europese Unie en Rusland.

Luchtinlaten kunnen een rol spelen

Naast onderzoek naar vaccinatie wordt er research gedaan naar de manier waarop het vogelgriepvirus de pluimveestal inkomt. Tijdens de perspresentatie over vogelgriepvaccinatie vertelde epidemioloog en pluimveearts Francisca Velkers van Universiteit Utrecht dat er aanwijzingen zijn dat luchtinlaten een rol kunnen spelen bij introductie van vogelgriep in pluimveestallen. Ze baseert zich op onderzoek dat dit jaar is gedaan en waarvan de resultaten nog niet gepubliceerd zijn. Die aanwijzingen zijn er onder andere door de locatie in stallen waar uitbraken plaatsvinden, zo zegt ze.

Verschillende pluimveehouders uiten al een paar jaar vermoedens dat het virus ook via luchtinlaten stallen binnenkomt, onder andere omdat bij uitbraken is gezien dat deze begonnen in het middelste stalcompartiment, waar personen of materiaal niet kunnen komen zonder door andere compartimenten te gaan.

Lees ook: Luchtinlaat speelt wellicht toch rol bij vogelgriep

Het belang van hygiënemaatregelen

Velkers ging tijdens de bijeenkomst ook in op het aanhoudende belang van hygiënemaatregelen om vogelgriep buiten de stallen te houden, zeker omdat vaccinatie in de praktijk nog niet van vandaag op morgen haalbaar is. Maar ook als wél gevaccineerd kan worden, blijft bedrijfshygiëne een belangrijk wapen in de strijd tegen vogelgriep, benadrukt ze. Velkers bezoekt met collega’s alle bedrijven waar vogelgriepuitbraken geweest zijn, om zoveel mogelijk risicofactoren in beeld te brengen. Een aantal zaken valt hen op. “Dierenartsen en veehouders zijn super alert. Er wordt heel snel gemeld”, geeft ze aan. “Veehouders zijn ook heel gemotiveerd om extra maatregelen te nemen”, signaleert ze, wijzend op onder andere het installeren van windbreekgaas, werken met lasers en het beperken van bezoek op bedrijven.

“Wat ook opvalt is dat heel verschillende bedrijven besmet raken in dezelfde periode”, zo geeft ze aan. Dat maakt het lastig om eenduidige risicofactoren te vinden. Maar ze signaleren wel één duidelijke: “De omgeving is vaak aantrekkelijk voor wilde vogels. Ook als het niet direct een extreem waterrijk gebied lijkt, zijn er bijvoorbeeld veel sloten rondom bedrijven. Daarnaast zijn er altijd bedrijfsspecifieke verbeterpunten.”

Probeer het erf zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor wilde vogels: met verharding en zonder plassen

Francisca Velkers, Universiteit Utrecht

Vaak zijn er kort voor de uitbraak bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld akkerbouw- of baggeractiviteiten in de directe omgeving van de stal. Ook is er regelmatig sprake van mistig, winderig of regenachtig weer. De angst met insleep via de lucht is met name dat het virus meekomt met andere deeltjes, bijvoorbeeld via een veertje of grassprietje. Ook sommige erfbetreders kunnen hun hygiëne nog verbeteren, constateert Velkers.

Maak een bioveiligheidsplan

De epidemioloog geeft pluimveehouders onder andere het advies mee een bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan te maken. “En probeer het erf zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor wilde vogels: met verharding, qua begroeiing, en zonder plassen”, aldus Velkers. “Controleer openingen van buiten naar binnen, voorkom lekkages en inregenen, maak de stal dicht voor plaagdieren en maak afspraken met buren over werkzaamheden op aangrenzende percelen en wanneer zij iets doen, zodat je zelf inlaten kunt afschermen.”

Mede-auteur: Norbert van der Werff

 
 

Inloggen op de ledenportal