Boerderij: Twee vaccins beschermen tegen hoogpathogene vogelgriep

06-04-2023

Redactie

Norbert van der Werff

redacteur

Uit een proef bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad (Fl.) blijkt dat twee vaccins beschermen tegen hoogpathogene vogelgriep bij legkippen. Ze bieden bescherming tegen de ziekte én gaan verspreiding van het virus tegen. Er moeten echter nog veel stappen worden gezet, voordat pluimveehouders met vaccinatie kunnen starten.

De twee vaccins die onder gecontroleerde omstandigheden de toets der kritiek hebben doorstaan, zijn Vectormune-AI van Ceva Santé Animale en HVT-H5 van Boehringer Ingelheim Animal Health. Twee andere vaccins voldeden niet. Voor de studie werkten deskundigen van diverse instituten samen: WBVR, Universiteit Utrecht en Royal GD. De proef werd gedaan in opdracht van het ministerie van LNV. Dat wil zo snel mogelijk, maar wel verantwoord, tegen vogelgriep vaccineren. Naast onderzoek naar leghennen in Nederland wordt in Frankrijk vogelgriepvaccinatie-onderzoek gedaan bij eenden, in Italië bij kalkoenen en in Hongarije bij ganzen. De resultaten van die onderzoeken zijn nog niet bekend.

Strenge eisen aan vaccins

In de eerste plaats moet een vaccin uitscheiding van het virus door een besmet dier voorkomen, zeggen de wetenschappers. Kippen die niet met het virus in aanraking komen, worden immers ook niet ziek. Daarnaast moet het vaccin de ziekteverschijnselen natuurlijk beperken. Niet alleen in het lab, maar ook in de praktijk. En zelfs als een deel van de dieren of koppels bij het vaccineren niet is geraakt.

Daarnaast is er nog een hele waslijst met eisen waaraan een vaccin moet voldoen. Het vaccin moet breed werken. Dat betekent dat het niet alleen effectief is tegen de huidige H5-stam die rondgaat, de H5-clade 2.3.4.4b, maar ook tegen toekomstige H5-varianten. Bovendien moet het mogelijk zijn monitorings- en surveillanceprogramma’s uit te voeren en zo vast te stellen of het vaccin pluimvee voldoende beschermt én dat er geen vogelgriepvirus in het koppel aanwezig is. Bij bloedonderzoek moet dus kunnen worden vastgesteld of de aangetoonde antistoffen afkomstig zijn van een infectie met een veldvirus of van een enting. Dat wordt het DIVA-principe genoemd: ‘Differentiating Infected from Vaccinated Animals’. Vaccins die daaraan voldoen, worden marker-vaccins genoemd.

Andere voorwaarden zijn dat vaccinatie tegen HPAI moet passen in het huidige vaccinatieprogramma. Tot slot moeten vaccinatie en monitoring gemakkelijk uit te voeren zijn én mogen ze niet te duur zijn. Anders is vaccinatie voor pluimveehouders en de keten niet rendabel.

Vier vaccins getest

Bij de proef is de werking van vier vaccins onderzocht. De selectie was op basis van de voorwaarden, wetenschappelijke literatuur en gesprekken met farmaceuten. Er was een voorkeur voor vaccins die in andere landen al op de markt zijn of in een ver ontwikkelstadium zijn. Gekozen is voor drie moderne vaccins en het Nobilis LPAI H5N2-vaccin van MSD. Dit laatste is als enige vaccin al in Nederland geregistreerd. Het laagpathogene virus waartegen het Nobilis-vaccin is ontwikkeld, is niet nauw verwant aan de hoogpathogene virussen die nu circuleren. De onderzoekers wilden toch testen of het vaccin daar voldoende bescherming tegen biedt. Echter, van dit vaccin was al bekend dat het niet voldoet aan het DIVA-principe. De andere geteste vaccins zijn de HVT-H5-vaccins van Ceva en Boehringer Ingelheim en een DNA-vaccin van Huvepharma.

Bij HVT-H5-vaccins, ook wel vectorvaccins genoemd, wordt een stukje pathogeen virus ingebouwd in een niet-ziekmakende bacterie of virus. Voor zo’n insert wordt niet het hele vogelgriepvirus gebruikt, maar slechts een deel, namelijk het H5-gen. Daardoor kun je onderscheid maken tussen het vaccin en een veldvirus. Als drager voor de insert wordt HVT (herpesvirus of turkey) gebruikt, een herpesvirus dat bij kalkoenen voorkomt. Dat aangepaste herpesvirus blijft het immuunsysteem triggeren, zodat het gevaccineerde dier mogelijk levenslang antilichamen tegen het vogelgriepvirus aanmaakt.

Werking DNA-vaccins

DNA-vaccins werken op een andere manier. Ze zetten aan tot de productie van mRNA in de cellen van een dier. Dat produceert uiteindelijk zelf het HA-eiwit. Dat triggert op zijn beurt het lichaam om daar antistof tegen te maken, en dus ook tegen het veldvirus. Ook DNA-vaccins bestaan niet uit een volledig virus. Dit betekent dat DIVA mogelijk is. DNA-/mRNA-vaccins zijn vooral bekend geworden tijdens de bestrijding van Covid-19. De vaccins van Pfizer/BioNtech en Moderna tegen Covid-19 zijn ook mRNA-vaccins.

Er zijn aanwijzingen dat zowel vectorvaccins als DNA-/mRNA-vaccins een dubbele werking hebben. Ze leiden niet alleen tot de aanmaak van antistoffen, maar activeren ook de algemene cellulaire afweerreactie. Daardoor hebben ze een bredere werking tegen diverse HPAI H5-virussen dan vaccins op basis van geïnactiveerd virus.

Tien kippen per vaccin

Voor ieder van de vier vaccins zijn tien Lohmann Brown Classic opfokleghennen gevaccineerd. Voor de beide HVT-H5-vaccins gebeurde dat op de dag van uitkomst, bij het Nobilis-vaccin na acht dagen en bij het DNA-vaccin op een leeftijd van veertien dagen. Bovendien was er een controlegroep met tien kippen die niet werden gevaccineerd.

Op acht-weken-leeftijd werden van elke groep vijf kippen besmet met de stam van het vogelgriepvirus dat in 2021 op een Nederlands leghennenbedrijf was gedetecteerd. De geïnfecteerde hennen zijn vervolgens samen met vijf niet-geïnfecteerde kippen (de contactdieren) in een stal geplaatst. Zo kon worden onderzocht of er van de besmette dieren naar de niet-besmette dieren virusoverdracht optreedt. Het experiment werd voor elk vaccin en de controlegroep twee keer uitgevoerd.

HVT-H5-vaccins 100 procent effectief

Beide HVT-H5-vaccins bleken voor de volle 100% effectief bij de bestrijding van ziekte. Na vaccinatie met het DNA-vaccin stierven na infectie 70% van de besmette dieren en 40% van de contactdieren. Van de met het Nobilis-vaccin geënte dieren gingen 40% van de besmette dieren en 30% van de contactdieren dood.

Bij de HVT-H5-vaccins was er geen verspreiding van het virus naar de contactdieren. In één van de twee Nobilis-groepen vond ook geen virusoverdracht plaats, in de andere wel. In de controlegroep besmette een geïnfecteerde leghen gemiddeld 3,64 andere kippen.

Toepasbaarheid HVT-H5-vaccins

HVT-H5-vaccins zijn voor zover bekend alleen werkzaam in kippen en kalkoenen. Volgens de fabrikanten kunnen ze zowel in het ei als in eendagskuikens in de broederij worden geïnjecteerd. Dat is een stuk gemakkelijker dan vaccineren bij pluimveehouders in de stal. Zowel Vectormune-AI van Ceva als HVT-H5 Boehringer Ingelheim moeten bewaard worden bij een temperatuur van -140 graden, dus in een vat met vloeibare stikstof.

Vectorvaccins worden in de pluimveehouderij al sinds 2008 toegepast. Als eerste tegen de ziekte van Gumboro (IBD). Er bestaan ook zulke vaccins tegen andere ziekten zoals ILT, trilziekte en ND. Nadeel is dat je maar één vectorvaccin kunt geven, omdat ze onderling in het dier concurreren. Wil je kippen een HVT-H5-vaccin geven tegen vogelgriep, dan moet je de dieren een ander type vaccin toedienen tegen Gumboro. De HVT-vaccins Vectormune AI tegen vogelgriep en Vectormune ND tegen Newcastle Disease, allebei van Ceva, kunnen echter wel beide worden geïnjecteerd. Beide vaccins bevatten dezelfde drager, zo schrijven de onderzoekers.

Meer horden te nemen

Voor de vaccins commercieel beschikbaar komen, zijn er nog flink wat horden te nemen. Veel vragen moeten nog worden beantwoord. Is er verschil in de effectiviteit van de vaccins bij verschillende rassen? Hoe lang blijven de dieren beschermd? Is er toch een boosterprik nodig? Het is bovendien niet zeker dat de twee geselecteerde vaccins onder veldomstandigheden goed presteren. Dat wordt onderzocht in het vervolgtraject.

In het rapport van de studie concluderen de onderzoekers op basis van de literatuur dat in het verleden is gebleken dat vaccins in het veld minder goed werken dan tijdens een dierstudie in een geconditioneerde omgeving. Ze wijzen daarbij op infecties met andere ziekteverwekkers en vaccinaties uit het reguliere vaccinatieprogramma. Die kunnen effect hebben op de immuunrespons na vaccinatie.

 
 

Inloggen op de ledenportal