Boerderij: 4 pluimveehouders kijken 5 jaar vooruit

08-04-2023

Redactie

Bouke Poelsma

freelance redacteur

De pluimveehouders Smid, Tomesen, Jenniskens en De Groot zetten een stip op de horizon en delen hun toekomstplannen.

Het zijn uitdagende tijden voor de Nederlandse pluimveesector. 2023 is het jaar waarin meer duidelijkheid wordt verwacht over stikstof, dierwelzijn en het verdienmodel. In afwachting van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het Convenant Dierwaardige Veehouderij en het Landbouwakkoord maken individuele pluimveehouders – zo goed en zo kwaad als dat gaat – plannen voor de toekomst. Die laat zich moeilijk voorspellen, maar ook in uitdagende tijden – of juist dan – is het zaak om als ondernemer je koers te bepalen. Pluimveehouderij sprak met vier ondernemers over de wegen die zij met hun bedrijven inslaan.

Geen zomerkoppels meer en exporteren

De broers Aijolt en Jan Pieter Smid runnen in Zeewolde een veelzijdig agrarisch bedrijf met verschillende takken. Met het oog op de toekomst maakten ze op pluimveegebied enkele bewuste keuzes.

“Wij zijn positief ingesteld en willen graag door. We hebben er schik in. Als het hier in de polder niet kan, waar dan wel? Hopelijk krijgen we snel duidelijkheid uit Den Haag.” Aijolt Smid hoopt dat de PAS-meldingen van de beide bedrijfslocaties van hem en zijn broer Jan Pieter snel worden gelegaliseerd. “We zijn klaar voor de toekomst. De vergunningen zijn gewoon in orde. We voldoen met onze bedrijven ook aan alle eisen op het gebied van fijnstof.”

Met vier verschillende takken doen de broers Smid aan risicospreiding. Hun onderneming is zo ingericht dat een mindere periode van een van de takken eigenlijk altijd wel wordt opgevangen. Juist deze kracht van het bedrijf maakt het ook mogelijk om op sommige vlakken afwijkende keuzes te maken. Zo willen de broers vanaf nu geen moederdieren meer houden gedurende de zomermaanden. De huidige ronde eindigt in mei. Pas in oktober begint de nieuwe ronde.

“De stal hoeft niet meer jaarrond vol te zitten. Na twaalf jaar is de grootste financiële last er wel af. In augustus en september hebben we het druk met onze akkerbouwtak. Dan kunnen we er bij de kippen niet bovenop zitten. Bovendien besparen we tijdens de zomermaanden straks ventilatiekosten”, zegt Aijolt Smid, die nog altijd met Ross-dieren werkt.

Buitenlandse vraag naar broedeieren goed

De broedeieren van firma Smid worden via de Belgische Broeierij Lafaut geëxporteerd. “Met ons bedrijf durven we dat wel aan. De buitenlandse vraag naar broedeieren is goed, evenals het prijsniveau. Het is lastig om vijf jaar vooruit te kijken, maar voorlopig gaan we op deze voet verder”, aldus Aijolt Smid. Hij wil het werk zonder personeel blijven rondkrijgen.

Na enkele goede jaren draait de biologische leghennentak van de broers Smid momenteel een stuk stroever. De afzet van bio-eieren staat onder druk. Na overleg met hun pakstation – dat de eieren rechtstreeks naar Duitsland brengt – gaan de broers na deze ronde – die in april eindigt – toch door met biologische leghennen. “We gaan ervan uit dat de markt stabieler en gezonder wordt. Als je eenmaal uit de trein stapt, wordt het lastig om later weer in te stappen. Met het oog op de toekomst willen we onze biologische tak graag aanhouden.”


Inzetten op eigen afzet en circulariteit

Roy Tomesen is van mening dat boeren hun plek in de samenleving moeten verdienen. Hij voelt een grote verantwoordelijkheid om zijn producten lokaal te vermarkten en meer circulair te werken.

Wat twaalf jaar geleden begon met kleinschalige huisverkoop via een eierautomaat. Dat groeide uit tot een imposante eigen afzet in de regio. Roy Tomesen slaagt erin om de eieren van zijn 50.000 scharrelhennen zelf lokaal te vermarkten. “Als je mij twaalf jaar geleden had gezegd waar wij nu zouden staan, dan had ik je niet geloofd”, aldus de ondernemer. Hij pakt het allemaal net even anders aan en vaart daarbij volledig zijn eigen koers.

“Wat zou er voor ons nu makkelijker zijn dan eieren op plastic trays stapelen en ze meegeven aan de handelaar? Maar ik kies liever niet voor de gemakkelijke weg. Eigen afzet geeft een kick en het is leuk om zelf aan het stuur te zitten en het op onze eigen manier te doen. Ik wil bovendien niet de hele dag in een kippenstal rondlopen.”

Een bedrijfslocatie ingesloten tussen snelweg A18 en een middelgrote stad als Doetinchem lijkt op het eerste gezicht niet ideaal voor het houden van pluimvee. Tomesen ziet dat anders. “Onze klanten zitten om de hoek. In deze regio wonen 100.000 mensen”, aldus de pluimveehouder, die rekening houdt met buurtbewoners en graag met hen in gesprek gaat. “We zijn transparant in wat we doen en hoe we het doen. Mensen zijn daarvan gecharmeerd. Het is ook een wisselwerking. Wij sponsoren sportverenigingen en zij halen hun eieren weer bij ons vandaan.”

‘Nuffield verruimde mijn blik’

Bedrijfsuitbreiding is op de huidige locatie niet aan de orde. Tomesen zet in op optimalisatie, met een verdere groei van de eigen afzet. “Zonder de agrarische studiebeurs Nuffield Scolarship – die ik in 2016 kreeg toegewezen – had ik nu niet op dit punt gestaan. Nuffield heeft mijn blik verruimd en me getriggerd om kansen te zien en de eigen afzet een verdere impuls te geven. Ik heb weleens gezegd dat we pas klaar zijn als we al onze eieren zelf vermarkten”, zegt Tomesen.

De toekomst moet uitwijzen of dat realistisch is. “De eigen afzet groeit ieder jaar met 10 tot 15 %”, zegt de ondernemer, die het belangrijk vindt om in te zetten op circulariteit. “Daar is wat mij betreft geen wet- en regelgeving of een concept voor nodig. Wij hebben twee kinderen en willen aan hen kunnen verantwoorden dat we op een bewuste manier ondernemen”, aldus Tomesen. Zijn vrouw Maud volgt nu ook een Nuffield Scolarship-programma.

Tomesen werkt samen met enkele bakkerijen, waarbij hij broodmeel en onverkochte broden gebruikt als kippenvoer. De bakkerijen nemen op hun beurt weer eieren af. De pluimveehouder zet zich ook actief in om het vlees van de uitgelegde leghennen lokaal te vermarkten. Inmiddels wordt een kleine 3% van de uitgelegde hennen door Tomesen verkocht als hele soepkip of als bewerkt product. “We hebben nog een lange weg te gaan om volledig circulair te worden. Maar ook de vleesverkoop van uitgelegde leghennen stijgt.”


Over op Beter Leven-kalkoenen

Het kalkoenenbedrijf van Twan Jenniskens groeide de afgelopen tien jaar uit tot het grootste bedrijf in de alsmaar slinkende Nederlandse kalkoensector. De ondernemer wil de komende jaren volledig over op het houden van Beter Leven-kalkoenen.

De afgelopen jaren hebben enkele kalkoenenhouders in ons land de switch gemaakt naar het houden van Beter Leven-vleeskuikens. Op dit moment telt de Nederlandse kalkoensector 23 bedrijven. Het is de vraag hoeveel bedrijven er over vijf jaar nog zijn.

Als het aan Twan Jenniskens ligt, behoort hij tot de blijvers. “Onze zoon Guus is pas afgestudeerd aan de HAS en heeft ambities om het bedrijf over te nemen. Ik doe het werk bovendien graag en heb er plezier in. Kalkoenen zijn levendige dieren. Kalkoenenhouder is gewoon een mooi beroep. Guus heeft dezelfde passie als ik. ‘Dan ga ik wat anders doen en mag je het bedrijf verkopen’, zo antwoordde hij, toen ik eens opperde om de kalkoenen te verruilen voor vleeskuikens. Dat vond ik veelzeggend en mooi tegelijk.”

‘Onzekerheid omtrent stikstof is vervelend’

Vooruitkijken valt niet altijd mee. Zeker niet nu er nog altijd onduidelijkheid bestaat over het stikstofdossier. Twan Jenniskens bevindt zich met zijn kalkoenbedrijf op een paar kilometer afstand van natuurgebied De Mariapeel. Hij weet niet of dat mogelijk consequenties heeft. “Die onzekerheid is vervelend. Het is maar net waar de lijntjes worden getrokken. Maar als ze ons weg willen hebben, dan moeten ze met een flinke som geld over de brug komen. Ik ben blij met de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen en hoop dat er snel duidelijkheid komt.”

Jenniskens’ bedrijf groeide het afgelopen decennium uit tot het grootste kalkoenbedrijf van Nederland. De ondernemer stopte met het houden van 2.500 vleesvarkens en nam de bedrijfslocaties van zijn broer over, die vanwege ziekte noodgedwongen stopte met het houden van kalkoenen. Op drie locaties kan Twan Jenniskens sindsdien in totaal 60.000 gangbare kalkoenen houden. “We hebben onze capaciteit meer dan verdubbeld.”

Na de flinke schaalvergroting van de afgelopen jaren is de groei er wat Jenniskens betreft wel uit. De ondernemer zet er nu op in om met zijn bedrijf volledig over te gaan op het houden van Beter Leven-kalkoenen. Hij heeft die switch al deels gemaakt, net als twee andere kalkoenenhouders. Ze produceren zoveel mogelijk vraaggestuurd.

“De vraag naar Beter Leven-kalkoenen wordt groter nu na Jumbo en gedeeltelijk Superunie ook Lidl ons vlees verkoopt”, zegt Jenniskens, die graag voor de Nederlandse markt produceert. “Het zorgt voor voldoening dat ons vlees in het Nederlandse schap ligt. De keuze voor Beter Leven zorgt hopelijk ook voor een stukje afzetzekerheid en continuïteit van ons bedrijf”, aldus Jenniskens, die voorzichtig is met de investering in nog eens twee overdekte uitlopen. “Daar is een fikse investering mee gemoeid. Ik wil eerst meer duidelijkheid over onze toekomst.”

Jenniskens denkt er sterk aan om op termijn inpandige uitloopruimtes te realiseren. “Ons bedrijf is groot genoeg. Ik hoef niet nog meer vierkante meters. Bovendien is het een goedkopere oplossing.”

Zwarte Beter Leven-kalkoenen

Jenniskens houdt op dit moment zwarte Beter Leven-kalkoenen van het Franse ras Caringa Cartier. De resultaten met de zwarte kalkoenen zijn wisselend. Zo nu en dan komen pootproblemen aan het licht. Samen met de andere Beter Leven-kalkoenhouders heeft hij van de Dierenbescherming toestemming gekregen om binnenkort twee andere (witte) rassen als testkoppels op te zetten. “Hopelijk zijn de langzaam groeiende witte rassen een goed alternatief voor het Beter Leven-concept”, aldus Jenniskens.

Dierziektes als blackhead en vogelgriep vormen voor de kalkoensector een bedreiging. Jenniskens kan erover meepraten. Zijn bedrijf werd eind 2021 getroffen door vogelgriep, waarbij alle drie locaties werden geruimd. De besmetting werd niet aangetroffen op de opfoklocatie, zodat Jenniskens na zes weken weer kon opzetten. “Bedreigingen zijn er altijd. Gelukkig zijn we verzekerd tegen calamiteiten. Wij zien de toekomst positief tegemoet, dat moet ook als je graag door wil gaan.”


Nog meer vertrouwen na brand

In overleg met zijn ketenpartners schakelde Erik de Groot met zijn bedrijf over op het houden van Beter Leven-vleeskuikens. Daarmee speelt hij in op de vraag van de retail.

‘Kop d’r veur. Denk in kansen, ook na tegenslagen’. Dat schrijft vleeskuikenhouder Erik de Groot begin maart op LinkedIn bij een filmpje over de stallenbouw op zijn bedrijf. De Groot refereert daarbij aan de hevige brand die op 7 juli 2019 twee stallen op zijn erf in de as legt. Daarbij komen 100.000 vleeskuikens om. De brand blijkt te zijn aangestoken.

De op dat moment 27-jarige dader wordt opgepakt en uiteindelijk ook vervolgd. In afwachting van de rechtszaak zit de brandstichter ruim vijf maanden in voorlopige hechtenis. Hij wordt door de rechtbank in Groningen veroordeeld tot 360 dagen celstraf, waarvan 208 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur.

De Groot is positief ingesteld. Het glas is bij hem halfvol. Na de brand gaat hij niet bij de pakken neerzitten en kijkt hij al snel weer vooruit. “Ik ben niet schuldig aan datgene wat heeft plaatsgevonden en heb mijn hoofd nooit laten hangen.”

‘BLK ineens een reële optie’

De Groot – die ten tijde van de brand voor de reguliere markt produceert – is bij het maken van de (her)bouwplannen continu in overleg met zijn afnemers en overige ketenpartners. Hoewel hij op dat moment het houden van Beter Leven-kuikens zelf al als stip op de horizon heeft staan, moeten zijn keuzes aansluiten bij de vraag uit de markt. “In 2019 was de markt voor BLK nog erg klein. Voor mijn bedrijf was dat toen geen optie”, aldus De Groot, die vervolgens tot zijn verrassing ziet hoe snel de vleeskuikenmarkt verschuift.

“Ik had nooit gedacht dat het allemaal zo snel zou gaan”, aldus de ondernemer, die plots kans ziet om met zijn bedrijf in te spelen op de vraag naar Beter Leven-kuikens. “Ineens was BLK voor mij ook een reële optie. Dat was eerder niet het geval. Ik vind dat de retail een mooie stap heeft gezet. De keuze voor BLK is de sector niet opgelegd door wet- en regelgeving. De vraag komt echt uit de markt. Dat is een groot goed.”

De Groot heeft vier bestaande stallen aangepast voor het houden van Beter Leven-kuikens. Op dit moment is hij bezig met de bouw van vier identieke stallen van 30 bij 110 meter. De ondernemer hoopt die eind dit jaar in gebruik te nemen. De Groot is met recht trots op datgene wat hij aan het realiseren is én om deel uit te maken van de Nederlandse voedselketen. “Wees trots op wat je doet, vergeet dat nooit. De opkomst en uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen laten maar weer eens zien dat we als agrarische sector niet alleen staan.”

Van meet af aan hebben De Groot en zijn adviseurs intensief contact gehad met Provincie Groningen over de bouw. “We houden minder dieren en onze fijnstof- en stikstofuitstoot zijn fors gedaald”, aldus De Groot, die zijn bouwblok met enkele hectares mocht uitbreiden. Zijn bouwproject sluit aan bij het zogenoemde Groninger Verdienmodel, waarbij ondernemers die willen verduurzamen onder voorwaarden mogen uitbreiden. Met het oog op brandveiligheid heeft De Groot 6 meter ruimte gelaten tussen de nieuwe stallen.

Goed toekomstperspectief

De Groot is blij met de keuze voor Beter Leven-kuikens. “Het brengt minder risico’s met zich mee. Deze manier van vleeskuikens houden past niet alleen bij ons als ondernemers, maar juist ook bij het huidige klimaat waarin we als ondernemers actief zijn.” De toekomst ziet hij zonnig tegemoet. “De retail heeft gekozen voor een prachtig Nederlands product. De totale vleesconsumptie gaat misschien afnemen, maar ik ben ervan overtuigd dat kip een goed gevraagd stukje vlees blijft. Voor de consumptie van kip gelden geen religieuze bezwaren. Het vlees is vetarm en past in ieder dieet. Bovendien is een stukje kip snel bereid.”

De Groot sluit niet uit dat de gestelde eisen aan Beter Leven-kuikens op den duur worden aangepast. Hij vreest daar niet voor. “Als vleeskuikenhouders moeten we ons realiseren dat de markt continu verandert. Daar moeten we op inspelen en als het ware als kameleons mee omgaan, zoals we dit al decennialang doen. Omgaan met veranderingen zit als het ware in onze genen. De Beter Leven-eisen zitten niet in beton gegoten. Maar een verandering is niet meteen een verslechtering. Daar moeten we niet te bang voor zijn.”

 
 

Inloggen op de ledenportal