Boerderij: Bewustwording centraal bij weren vogelgriep

07-09-2023

Redactie

Norbert van der Werff

redacteur

Na bijna zes maanden zonder vogelgriep, werd in juli toch weer vogelgriep (HPAI) bij een pluimveebedrijf vastgesteld. Bioveiligheidsmaatregelen bieden geen 100% garantie dat de dieren niet besmet raken, maar beperken wel de risico’s. Waar moeten pluimveehouders op letten? Bewustwording en consequent zijn, is essentieel.

Deelnemers aan IKB Kip en IKB Ei vullen jaarlijks de hygiënescan in via de website van Avined. Pluimveehouders die niet leveren volgens deze kwaliteitsregeling, krijgen binnenkort ook de verplichting jaarlijks de bioveiligheid tegen het licht te houden. Kort na de zomer werkt demissionair-minister Piet Adema van LNV samen met de pluimveesector en dierenartsen een bioveiligheidsplan uit, dat verplicht wordt voor alle pluimveehouders. Adema heeft dat aangekondigd in zijn Intensiveringsplan preventie vogelgriep.

Het bedrijfsspecifieke bioveiligheidsplan wordt onderdeel van het bedrijfsgezondheidsplan dat de pluimveehouder en de dierenarts jaarlijks opstellen voor alle bedrijven met meer dan 250 stuks pluimvee. Het bioveiligheidsplan is gebaseerd op de hygiënescan en is vorig jaar getest in een pilot van Avined, in samenwerking met Royal GD en het ministerie van LNV. Daarbij zijn pluimveebedrijven bezocht door de eigen dierenarts én een pluimveedierenarts van GD.

Technische resultaten verbeteren

Bioveiligheid is niet alleen van belang om vogelgriep buiten de deur te houden, maar ook om de technische resultaten te verbeteren, legt Stefan Verhoeven uit. Hij is directeur van HyCare Poultry, onderdeel van The Schippers Group die pluimveehouders adviseert over hygiëne, en tevens pluimveedierenarts. “Als er minder ziektedruk is, hebben de dieren meer energie om te produceren en er gaan ook minder dieren dood.”

Om de insleep van vogelgriep te voorkomen, spelen vooral een kiemvrije omgeving en ongediertevrije stallen een rol. Het zijn twee van de vijf aandachtsgebieden waar HyCare zich op richt. “Die vijf pijlers worden op ieder bedrijf anders ingevuld. De stallen staan overal anders en de schone weg-vuile weg is op geen twee plaatsen gelijk. Soms is de standaard hoog en soms niet. We komen niet met 25 punten die een dag later gerealiseerd moeten zijn, maar richten ons als eerste op de belangrijkste dingen, die de grootste impact hebben.”

Bedrijfsblindheid pluimveehouders

Volgens Verhoeven hangen veel verbeterpunten samen met bedrijfsblindheid. Het gaat vaak om routinematige dingen. Soms denken pluimveehouders dat het geen kwaad kan om met de buitenschoenen over de streep of over het bankje te stappen. Dit om zo in de voorruimte even snel iets te checken op de computer. “Aanvankelijk zijn ze zich er nog van bewust dat dat eigenlijk niet mag, maar na verloop van tijd doen ze het onbewust.” Hetzelfde geldt voor even snel kadavers naar buiten brengen en dan de stal weer in. Of achter de stal de band controleren bij het afdraaien van de mest.

Ook constateert Verhoeven dat pluimveehouders soms de bioveiligheid laten versloffen. Dit omdat ze ook als ze alles uit de kast zouden halen, geen 100% garantie hebben dat ze niet door HPAI worden getroffen. Jammer, omdat een goede bioveiligheid wel degelijk het risico op vogelgriep verkleint. Bovendien beperkt het de kans op insleep van andere dierziekten, zoals salmonella en campylobacter.

NetPoulSafe

Ook projectmanager Annick Spaans van ZLTO wijst op het belang van bewustwording. “Pluimveehouders weten wel dat ze schoenen moeten wisselen en hygiënisch moeten werken, maar de naleving houdt soms te wensen over. Als belangenvereniging willen we ondersteuning bieden, zodat bioveiligheid hoger op het prioriteitenlijstje van pluimveehouders komt te staan.”

ZLTO is betrokken bij NetPoulSafe, een door de EU gefinancierd netwerk om de naleving van bioveiligheidsmaatregelen op pluimveebedrijven te verbeteren. NetPoulSafe stimuleert kennisuitwisseling tussen partijen in de Europese pluimveesector. Samenwerking en communicatie spelen bij NetPoulSafe een belangrijke rol.

Netwerk met Europese landen

Op de website netpoulsafe.eu zijn onder meer factsheets over projecten in diverse landen, filmpjes en podcasts te vinden, waaronder een Nederlandse podcast over windbreekgaas. Bovendien is er een gratis e-learningmodule over bioveiligheid. Naast Nederland maken België, Frankrijk, Italië, Spanje, Polen en Hongarije deel uit van het netwerk.

Nederlandse pluimveehouders gaan vaker onder de douche voordat ze aan het werk gaan dan collega’s in de andere deelnemende landen. Dat blijkt uit kleinschalig onderzoek van NetPoulSafe onder pluimveehouders, dierenartsen en adviseurs.

Verbeteringen doorvoeren

Als het gaat om reinigen en desinfecteren van de voersilo na elke productieronde, doen Nederlandse pluimveehouders het echter minder goed dan pluimveebedrijven elders in Europa. De voornaamste reden is dat ze de voordelen niet kennen, aldus ZLTO. Daarnaast kost het veel tijd en wordt het gezien als een lastige klus.

Bij NetPoulSafe draait het echter niet alleen om wat verbeterd kan worden, maar zeker ook om hoe verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Daar is methodiek voor ontwikkeld. Eén van de doelen was achterhalen waar het aan schort bij de naleving van bioveiligheid en waarom, en wat de behoefte van pluimveehouders aan ondersteuning is.

Bioveiligheidstraject

ZLTO deed van maart 2022 tot maart 2023 een project met zeventien pluimveehouders uit verschillende deelsectoren. Vanwege corona en vogelgriep waren de bijeenkomsten online. Om kennis te bundelen en draagvlak te creëren om daadwerkelijk veranderingen door te voeren, richt ZLTO zich sterk op de samenwerking tussen pluimveehouder, dierenarts en adviseurs van voerfabrikant en fokkerij. Spaans: “We weten dat dat effectief is.” ZLTO ontwikkelde in het kader van NetPoulSafe deelprojecten over coaching en bedrijfszonering, waarbij al die partijen betrokken zijn.

De eerste stappen van het traject waren een nulmeting en een webinar van Royal GD over bioveiligheid. Vervolgens was er een webinar over coaching, dat later in het traject per bedrijf in praktijk werd gebracht. Deze ‘multi-actor bedrijfsgezondheidsaanpak’ is een methode die bestaat uit vijf stappen. Kern is om relevante data vast te leggen en een actieplan te maken met realistische, meetbare en praktisch uitvoerbare doelen. De voortgang wordt geregistreerd en met het team geëvalueerd. Daarop wordt het actieplan aangepast.

De volgende stap was een interactieve sessie per deelsector over bedrijfszonering. Pluimveehouders brachten samen met hun dierenarts en voeradviseur via Teams letterlijk de hygiënezones in kaart met behulp van Google Maps en Paint 3D. Tot slot was er een afsluitende bijeenkomst voor alle deelnemers samen en een eindmeting van de bioveiligheid.

Bevindingen delen

ZLTO wil het komende half jaar de bevindingen en de methodiek van coaching en het in kaart brengen van de hygiënezones gaan delen met andere pluimveehouders. Dit moet online en zo mogelijk via ledenbijeenkomsten gebeuren. Uit het traject is namelijk gebleken dat er behoefte is aan groepsbijeenkomsten en aan coaching en advies.

ZLTO voegt aan de video’s, podcasts en factsheets die al op de NetPoulSafe-website staan bovendien nog informatie toe. Voorbeelden zijn een protocol voor pluimveehouders en chauffeurs over het ophalen van eieren en een factsheet met tips en tricks voor de hygiënesluis. “Als het in de hygiënesluis schoon ruikt en opgeruimd is, zijn bezoekers eerder geneigd hygiënisch te werken”, zegt Spaans.

Gemakkelijk maken

Simpele maatregelen kunnen een groot effect hebben. Verhoeven van HyCare pleit ervoor dat pluimveehouders het zichzelf gemakkelijk maken. Voor iedere stal verschillend gekleurde overalls en laarzen gebruiken, helpen vergissingen te voorkomen. “Het is een goede reminder. Een bevestiging dat je in de goede stal bent met de juiste kleding en het juiste schoeisel.”

Ook een goede barrière in de voorruimte helpt bij de bewustwording dat schoeisel voor buiten niet binnen gebruikt mag worden. Een bankje is daarom een betere afscheiding dan een op de vloer getrokken lijn. “Dan kan een klomp ook niet uitschieten en aan de andere kant terechtkomen.”


Pluimveehouders kunnen het zichzelf gemakkelijk maken met voor iedere stal verschillend gekleurde overalls en laarzen. Dat helpt vergissingen te voorkomen. – Foto: Henk Riswick

Gebruik desinfectiemat

Het laarzenbad en de desinfectiemat bij de ingang van de stal, werken alleen als ze vaak genoeg gereinigd worden en het ontsmettingsmiddel wordt vervangen. Verhoeven: “Ze kunnen schijnzekerheid wekken. Je maakt het schoeisel nat en dan blijft er nóg meer aan kleven. Dat bad en die mat staan buiten en er komt dus veel vuil in waar het ontsmettingsmiddel mee reageert.”

Hoe vaak je moet vernieuwen? “Dat hangt van het middel af. Er bestaan ook middelen die van kleur veranderen. Dat is een goede reminder dat je ze moet vervangen. In de praktijk gebeurt dat niet vaak genoeg. Er wordt ook vaak een middel gebruikt met een te lange inwerktijd. Niemand blijft een half uur met z’n laarzen in een bak staan. Maar een goede hygiënesluis is belangrijker dan een laarzenbad of desinfectiemat.”

Het is belangrijk dat ook bezoekers zich aan de hygiënevoorschriften houden. Verhoeven raadt pluimveehouders aan erop toe te zien dat vang- en entploegen de regels volgen. Soms is niet iedereen goed op de hoogte, is zijn ervaring. Dat komt met name door taalproblemen. Bij het wegladen van vleeskuikens is dat wat minder een probleem, omdat daarna toch gereinigd en gedesinfecteerd wordt. In alle andere gevallen vormt het niet strikt opvolgen van de hygiëneregels een risico op insleep.

Dakgoten onderhouden

De stallen en de inrichting van het bedrijfsterrein zijn ook van belang. Op het dak van de stal kan poep liggen van overvliegende besmette vogels. Als dat via regenwater de stal in komt, kan dat weken later nog tot een besmetting leiden. Goed onderhouden dakgoten en goede afwatering voorkomen dat opspattend regenwater in de stal terechtkomt.

Als een overdekte uitloop aan de stal is gebouwd, hangt er mogelijk nog een dakgoot boven de overdekte uitloop. Dat is onwenselijk, omdat er bij een eventuele overstroming van de dakgoot regenwater de uitloop instroomt. Het erf moet bovendien naar de goede kant aflopen, om te voorkomen dat water in de stal belandt.

Onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), De Heus Voeders en Universiteit Utrecht heeft uitgewezen dat door luchtinlaatventielen van alles naar binnenkomt. Van insecten en spinrag tot allerlei stukjes plantaardig materiaal. Bij stormachtig weer komt zelfs een grote hoeveelheid deeltjes de stal in. Met windbreekgaas is dat voor een deel te voorkomen. Met insectengaas kunnen ook vliegen worden buitengesloten. Ook die kunnen namelijk ziektekiemen overbrengen.

Maaien vormt extra risico

Pluimveehouders dienen bovendien alert te zijn op activiteiten in de directe omgeving. Maaien en hooien vormen, afhankelijk van de windrichting, een extra risico. Dit omdat stof de lucht in wordt geblazen. Op hun eigen terrein kunnen pluimveehouders beregenen, zodat het stof neerdaalt. “Je kunt er ook voor kiezen de ventilatie gedurende de werkzaamheden tot een minimum te beperken. Dan zuig je minder stof aan.”

Insleep van ziektekiemen kan ook via knaagdieren en insecten. Verhoeven wijst op het belang om bij de bouw van een nieuwe stal, ervoor te zorgen dat de dakplaten goed aansluiten op de wanden. Dat er ook op andere plekken geen kieren en gaten zitten, is belangrijk. Naderhand alle openingen dichten, is veel moeilijker. “Een gat ter grootte van een pink is groot genoeg voor een muis. Een gat ter grootte van een duim is groot genoeg voor een kleine rat.”

Bouwmateriaal verwijderen

Verder moet de omgeving van de stal zo onaantrekkelijk mogelijk gemaakt worden voor ongedierte. Daarbij hoort ook het erf onderhouden. “Soms ligt er bouwmateriaal tegen de stal aan. Ideaal voor muizen en ratten om zich tussen te verschuilen. Dan vraag ik wanneer de laatste verbouwing was. Dan blijkt dat de materialen er soms al vijf jaar liggen.”

Baggeren in de omgeving trekt ongedierte aan. Het is daarom van belang dat de bagger snel wordt opgeruimd. “Met de buurman kun je misschien afspraken maken over wanneer gebaggerd wordt. Bij voorkeur tijdens leegstand, maar vaak kom je er pas achter dat er gebaggerd wordt als ze al bezig zijn.”


Het schoonhouden van de omgeving van de silo’s is van groot belang om te voorkomen dat het bedrijf aantrekkelijk wordt voor ongedierte. – Foto: Henk Riswick
 
 

Inloggen op de ledenportal