Boerderij: Miriam Oost (IKB Ei): ‘Monitoring in de eiersector is uniek’

21-08-2025

Redactie

René Stevens

freelance redacteur

Al 30 jaar borgt IKB Ei voedselveiligheid en traceerbaarheid in de eierketen. Secretaris Miriam Oost vertelt over de doorbraken, crises en de uitdagingen voor de komende jaren.

Het schema met eisen voor bedrijven in de keten wordt beheerd door Avined. De inhoud wordt besproken door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) waarbinnen de uiteenlopende partijen zijn vertegenwoordigd. Dat college doet voorstellen voor aanpassing van de regeling, die goedgekeurd worden door een onafhankelijke Raad van Beheer. Certificering gebeurt door geaccrediteerde instanties. Bij IKB Ei is dat Kiwa Verin.

IKB Ei begon in 1995 als IKB-SC, als kwaliteitssysteem gericht op het terugdringen van salmonellabesmettingen in de legpluimveesector. De start was bescheiden: in juli 1996 was minder dan 3% van alle pluimveebedrijven erkend. Dat was allemaal lang voordat Miriam Oost, de huidige secretaris van de het CCvD, erbij betrokken raakte. Inmiddels vervult ze bijna een jaar deze functie.

Wat heeft voor de grote doorbraak gezorgd?

“Die kwam in 2000 toen de eierhandel en grootwinkelbedrijven samen het Masterplan IKB opstelden. Zij zagen dat een sterk kwaliteitssysteem niet alleen belangrijk was voor voedselveiligheid, maar ook essentieel voor het behoud van de reputatie van de Nederlandse eiersector, vooral vanwege de grote export. Door dit plan gingen supermarkten IKB-certificering eisen en consumenten vroegen steeds meer om zekerheid. Dit zorgde voor een snelle toename van het aantal deelnemers aan het systeem. Inmiddels is ruim 95% van de pluimveehouders gecertificeerd, net als (nagenoeg) de hele keten voor en na het legpluimveebedrijf.”

Wat waren lastige onderwerpen voor pluimveehouders?

“Aanpassingen vragen soms wat gewenning. De printcodes op eieren zijn nu verplicht, maar IKB-bedrijven doen dat al jaren. In het begin stonden bedrijven er niet om te springen, maar het heeft zich tijdens ‘fipronil’ duidelijk bewezen. Over de jaren heen blijft het systeem aanpassen, zoals nu met de verplichting tot douchen. Voor veel bedrijven is dat geen probleem of zelfs vanzelfsprekend, een deel zal eraan moeten wennen.”

Een aspect waar pluimveehouders vaak moeite mee hebben zijn controles op de bedrijven, niet alleen voor IKB maar ook vanuit andere instanties. Zou dat nog efficiënter kunnen of gebeurt al het maximale?

“Er wordt door andere instanties vaak aangesloten bij IKB-eisen. Zo hanteert het BLK-keurmerk de eisen van IKB Ei volledig als uitgangspunt. Het is wel uitgebreid met punten rondom aspecten als huisvesting en bezetting die voor hun eigen aanpak belangrijk zijn. Controles voor IKB Ei zijn te combineren met andere kwaliteitsschema’s zoals van KAT en VLOG.

Door de jaren heen is er inderdaad veel bijgekomen

We zouden wel graag een bonus-malussysteem verder uitwerken. Dus pluimveehouders die het goed voor elkaar hebben en altijd goed scoren zouden dan minder vaak controle krijgen. Het staat nog in de kinderschoenen, maar heeft onze aandacht.”

En snoeien in eisen? In de varkenshouderij is bij de overgang van IKB naar Holland Varken een derde van de voorschriften vervallen.

“Door de jaren heen is er inderdaad veel bijgekomen wat ook wel wat wildgroei heeft gegeven. Vanuit het CCvD wordt daar zeker naar gekeken, maar in de praktijk blijkt het lastig omdat voorschriften niet voor niets zijn opgenomen. Plus voor de één is een voorschrift belangrijk, terwijl het voor een andere partij minder waarde heeft. Overigens is afgelopen juni een proef gestart met een module voor ZED (zonder eendagshaantjes doden). Met een batch-code wordt door de keten (van broederij tot pakstation) inzichtelijk gemaakt dat het een ZED-ei is. Het is een module bovenop IKB, dus bedrijven kiezen zelf of ze deelnemen. Dat is mogelijk een opzet die in de toekomst meer toegepast gaat worden, zodat niet alle bedrijven met dezelfde voorschriften te maken krijgen.”

Was de fipronil-crisis de meest ingrijpende periode van 30 jaar IKB Ei?

“Zonder twijfel. Maar als sector zijn we er sterker uitgekomen. Voor IKB betekende het onder andere een uitbreiding in 2018 met de Monitoring Kritische Stoffen. Binnen de grote eierproducerende landen is dat echt uniek.”

Voor de Monitoring Kritische Stoffen wordt in eieren steekproefsgewijs gecontroleerd op wormmiddelen, biociden, PFAS en een aantal verboden stoffen. De certificerende instantie haalt geselecteerde eieren op bij IKB Ei erkende pakstations en het laboratorium voert de analyses uit. Dit gebeurt volgens de vastgestelde voorwaarden en normen, waarbij IKB Ei als coördinator en contactpersoon van het programma dient. Inmiddels is het MKS-programma een vast onderdeel van IKB Ei. Op dit moment zijn er 78 bemonsterings- en analyserondes geweest en bijna 30.000 eieren onderzocht op kritische stoffen. Oost benadrukt dat het MKS-programma heeft gezorgd voor verdere professionalisering van het kwaliteitssysteem in de eierketen en daarmee uniek is.

Ziet u nog wel verbeterpunten voor dit systeem?

“Het systeem is nooit af. Een aantal keer per jaar komt een deskundigengroep van IKB Ei bijeen om het MKS-programma te evalueren en daar waar nodig aan te scherpen. Maar ik denk werkelijk dat de monitoring nergens zo uitgesproken is georganiseerd als binnen de eiersector, dat is uniek. Ons grote voordeel is dat alle eieren door de codering traceerbaar zijn en de handelsstructuur in de keten wordt benut.”

We zouden graag een bonus-malussysteem verder uitwerken

Zou vandaag nog een fipronil-crisis kunnen ontstaan?

“Fraude is nooit helemaal uit te sluiten, maar de kans is nu wel aanzienlijk kleiner dan voor deze crisis. En ook met MKS weet je niet hoe het is met stoffen die je niet meet. Maar dankzij borging aan de voorkant met producten die binnenkomen, is de kans daarop wel heel klein. Overigens heeft het feit dat de eieren voor IKB op het pluimveebedrijf gestempeld waren wel veel voordelen gehad tijdens de crisis. Pas sinds vorig jaar is dat in de Europese Unie verplicht.”

Controles kosten geld, zijn de kosten voor de pluimveehouder een onderwerp van discussie?

“Kostenbeheersing vraagt continue aandacht. Een primair bedrijf betaalt nu een deelnemersbijdrage van € 810, een broederij € 3.665 en pakstation afhankelijk van de omvang € 1.765 tot ruim € 13.000. Er is wel discussie geweest om ook voor pluimveehouders verschillende staffels te hanteren op basis van omvang, maar daar kleven allerlei nadelen aan. We krijgen ook geen signalen dat kleine bedrijven er problemen mee hebben. Gedeeld door het aantal eieren per jaar zijn de kosten ook voor kleine bedrijven zeer beperkt.”

Waar zitten de uitdagingen voor de komende jaren?

“De terugloop van het aantal ondernemers heeft consequenties voor de hele sector, maar ik kan niet nu zeggen wat het voor IKB betekent. De basis van IKB is goed. Ik verwacht wel dat we in de toekomst meer richting een module-benadering gaan, zoals nu met ZED. Dat betekent dat er mogelijkheden komen om delen van het schema toe te passen. Daarmee kunnen we inspelen op eisen voor een bepaalde groep bedrijven zonder belasting voor de andere ondernemers.”

 
 
 
 

Inloggen op de ledenportal