Boerderij: Pluimveehouderij moet leren leven met vogelgriep09-09-2025
Pluimveehouderij moet leren leven met vogelgriepRedactie René Stevensfreelance redacteur Vogelgriep heeft de afgelopen jaren haar sporen achtergelaten in Nederland en wereldwijd, en niet alleen in de pluimveesector. Hoewel het nu relatief rustig is en vaccins in ontwikkeling zijn, is de kans klein dat het virus uitdooft. De pluimveesector moet er dus mee leren leven en de risico’s zoveel mogelijk blijven beperken. Na enkele jaren met veel besmettingen bij wilde vogels en op pluimveebedrijven is het in augustus 2025 relatief rustig rond vogelgriep. In Nederland zijn dit jaar pas drie besmettingen met vogelgriep op pluimveebedrijven gemeld. In het epidemisch seizoen 2021/2022 ging het over meer dan 70 besmettingen met ook veel problemen bij wilde vogels. “In voorgaande jaren speelde vogelgriep vooral in de winter op. In 2022 was het seizoenseffect weg en ging het virus het hele jaar rond”, zegt Monika Ballmann, onderzoeker bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). “Het oude patroon is nu weer terug.” Niet alleen in Nederland maar ook in de buurlanden. Meer geluk dan wijsheid dat het nu rustig is? Deels wel, geeft ze aan. “Er is waarschijnlijk meer immuniteit in de populatie wilde vogels. Zeker bij sternen hebben we dat gemeten.” Bijzonder is dat Nederland in de basis alles tegenheeft: het is rijk aan water en grasland, dus ideaal voor (trek)vogels. Het heeft tegelijkertijd veel grote pluimveebedrijven, alles op relatief korte afstand van elkaar. “Maar Nederland heeft zowel de monitoring van het virus bij wilde vogels als de biosecurity op bedrijven ook echt goed voor elkaar.” Daarbij hoort ook een goed systeem van early warning om snel te weten wat er rondgaat. Ze maakt een vergelijking met Oost-Europa waar het virus nog wel problemen geeft. “Er is daar veel meer overdracht tussen pluimveebedrijven.” Ook de aard van de commerciële sector speelt volgens haar een rol. Zo worden in Frankrijk en Hongarije veel eenden en ganzen gehouden, ook op kleinschalige bedrijven waar veel overdracht van het virus is. Geen reden voor paniekBij de monitoring van de situatie bij wilde vogels zijn in Nederland meerdere partijen betrokken. Dood gevonden vogels worden getest door WBVR. Testen van levende vogels worden uitgevoerd door het Erasmus MC. Daarnaast zijn de mensen in het veld onmisbaar: vogelringers en -onderzoekers, terreinbeheerders en overige oplettende waarnemers.
Arjan Stegeman, verbonden aan de Universiteit Utrecht en voorzitter van de Deskundigengroep Dierziekten ziet ook dat het virus op een lager niveau circuleert bij wilde vogels dan voorgaande jaren, mogelijk door hogere immuniteit. “De verwachting is dat dit tot het najaar zo blijft, maar garanties zijn niet te geven.” Hij noemt het een blijvend risico dat wilde vogels na het broedseizoen met de herfsttrek via contacten met vogels uit Azië en Amerika nieuwe virusvarianten meebrengen, waartegen nog weinig weerstand heerst. Stegeman ziet dat de pluimveesector zich goed heeft verdedigd tegen het virus, maar helemaal 100% veiligheid is er niet. Risico’s blijven via kippen die buiten lopen, maar ook via menselijk contact en zelfs via stofdeeltjes in de lucht. Filtratie van lucht is voor de praktijk een stap te ver, maar eenvoudige maatregelen zijn wel te nemen. “Met gaas voor de inlaat voorkom je dat bijvoorbeeld veertjes binnenwaaien.” Koeien besmet met het virusDat het virus onvoorspelbaar is, bleek vorig jaar toen ineens ook koeien besmet raakten met het virus. Dat speelt vooral in de Verenigde Staten. Volgens onderzoekers behoort besmetting via zoogdieren nu tot de grootste risico’s. Er ontstaat dan een nieuw reservoir met meer kans op verspreiding. Ook wordt de kans groter dat mensen besmet raken, aangezien er direct contact is bij het melken van koeien. Tot op heden zijn in Europa nog geen koeien geïnfecteerd. Het virus hier is weliswaar van hetzelfde subtype, maar van een andere virusvariant dan het virus in de VS. De kans dat het Amerikaanse virus via trekvogels naar Europa komt, is volgens de experts klein maar niet uit te sluiten. Ballmann benadrukt dat controle op vogelgriep en registratie van dieren in Europa en zeker in Nederland veel effectiever is. Ook is de rundveehouderij van een andere aard en omvang. “Dat geeft ons veel betere kaarten mocht hier ook een uitbraak bij zoogdieren plaatsvinden.” Ook Stegeman noemt de besmettingen bij koeien de belangrijkste bron van zorg nu. “Tot vorig jaar had niemand dat verwacht. Het is niet te onderschatten hoe ingrijpend dit kan zijn. Hoe dichter bij de mens, hoe groter de kans dat het ook op mensen overslaat.” Dat is ook volop gebeurd in de VS, maar tot op heden lijkt een besmet mens geen andere persoon te besmetten. Een ander zorgpunt is de situatie in Azië. Stegeman spreekt van ‘een stabiel hoog risico-niveau’, waarbij veel vogelgriepvarianten endemisch in de pluimveepopulatie zitten. Deze varianten kunnen overspringen op wilde vogels en afstammelingen van dergelijke virussen kunnen via de vogeltrek hier voor nieuwe problemen zorgen.
Vorig jaar werd het vogelgriepvirus H5N1 in de Verenigde Staten aangetoond bij rundvee, waarbij virusdeeltjes in de melk werden aangetroffen. Er zijn ook enkele gevallen bekend van besmette mensen. Onderzoekers verbaasden zich over deze ontwikkeling, omdat nooit eerder koeien zijn besmet. Prof.dr. Wim van der Poel, onderzoeksleider Emerging and Zoonotic Viruses aan Wageningen University & Research, vertelt in de videoreportage over de risico’s.
Met vaccinatie instrument in handenHoogstwaarschijnlijk blijft het virus in wilde vogels circuleren, dus de pluimveesector moet leren leven met het virus. De kennis over het virus neemt elk jaar toe, maar de snelle mutaties maken dat het een onvoorspelbaar virus blijft. Met vaccinatie krijgt de sector wel een instrument in handen om de pluimveestapel beter te beschermen. Momenteel wordt er onderzoek gedaan met twee vaccins, beide zogenoemde vectorvaccins. De eerste resultaten zijn positief en ook vanuit andere landen komen goede geluiden. Zo worden eenden in Frankrijk al sinds 2023 gevaccineerd en sindsdien is het aantal uitbraken fors gedaald. Een lastig aspect daarbij is de gevolgen voor de afzet. Formeel is handel binnen de EU mogelijk mits monitoring en registratie goed zijn geregeld. Binnen de Nederlandse pilot wordt daar ook naar gekeken, tot dat moment blijven de eieren in Nederland. In de EU wordt nog gewerkt aan verdere afspraken en handelsregels. Buiten de EU hanteren veel landen een nultolerantiebeleid: zij accepteren geen pluimveeproducten uit landen die vaccineren, omdat ze bang zijn dat besmettingen onder de radar blijven. Voor exportmarkten als Japan, Zuid-Korea of Zuid-Afrika kan dat betekenen dat grenzen dichtgaan. Besluiten over inzet vaccinHoe vaccins uiteindelijk ingezet gaan worden, moeten de pluimveesector en de overheid nog besluiten. Wordt het vrijwillig of verplicht, en in dat laatste geval voor welke dieren dan? Voor vleeskuikens is het effect immers beperkt omdat, voordat de dieren maximale immuniteit hebben opgebouwd, ze al geslacht zijn. De discussie rond vaccinatie tegen vogelgriep wordt vaak vergeleken met Newcastle Disease (ND). Dat is niet vreemd: in Nederland worden alle kippen al tientallen jaren standaard gevaccineerd tegen deze ziekte en is vaccinatie zelfs wettelijk verplicht.
Het grote verschil met vogelgriep is dat ND internationaal als endemische ziekte wordt gezien. Vaccinatie is dus de norm en wordt niet als handelsrisico beschouwd. Vogelgriep daarentegen wordt officieel nog altijd bestreden via ruimen. Vaccinatie is pas sinds kort toegestaan en ligt gevoeliger, vooral omdat sommige landen vrezen dat het zicht op virusverspreiding verloren gaat. Ballmann: “Daarom kan het nodig zijn om een goed ingericht surveillancesysteem parallel aan de vaccinatie op te zetten. Dat kost natuurlijk wel geld.” ‘Vechten tegen onzichtbare vijand’Alles bij elkaar is de situatie redelijk positief te noemen, maar de onzekerheid blijft. Er is voor de pluimveesector daarom geen reden om achterover te leunen, benadrukt LTO/NOP-voorzitter Kees de Jong. “Het blijft vechten tegen een onzichtbare vijand.” Zijn grootste zorg is de komst van een agressieve variant die veel schade veroorzaakt, terwijl de politiek van ruimingen wil overstappen op verplichte vaccinatie. “Dan gaat de hele export plat met enorme gevolgen voor de bedrijven. Het is theoretisch, maar het kan volgende maand gebeuren.” Zowel de wetgeving als IKB zorgen voor een hoge biosecurity- en hygiënestandaard. Toch zegt De Jong dat aandacht van pluimveehouders belangrijk blijft, zeker in tijden dat er weinig besmettingen zijn. “In het algemeen zie ik dat ondernemers dat ook wel beseffen. Maar het blijft menselijk dat de aandacht verslapt als het rustig is.” |